apparatus, which brings the apparatus to its
final shape as described in this publication.
Arrangements have been made with the
NEDERLANDSCHE SEINSTOESTELLEN
FABRIEK at Hilversum (Holland) for underta
king the construction of further copies of this
apparatus". Aldus VM in het voorwoord bij
zijn technisch-wetenschappelijke publicatie 55
die, gezien enkele professioneel uitgevoerde
tekeningen, mede bedoeld zal zijn als een
gedetailleerde gebruiksaanwijzing bij het
"Pendulum Apparatus for Maritime Gravity
Survey", waarvoor de NSF een "bescheiden
wereldmarkt" voorzag56: "...een kolfje naar de
hand van de nauwgezette model- en instru
mentmakers, die genoten van precisie, welke
zelfs door een ademtocht kon worden
beïnvloed en die slechts tevreden waren
wanneer hun werkstuk zelfs in de vinnige
droom van een ambachtsschoolleraar kon
worden geprezen. Tot serieorders kwam
het niet. De slingerapparaten verrijkten enkele
mensen en de fabriek echter met het loon der
voldoening over perfect werk, al ontging de
tinkeling van goudstukken, op elkaar vallend in
de schatkist, zelfs aan het scherpst luisterende
oor". Goedkoop schijnen de VM-toestellen ook
niet te zijn geweest, althans niet voor iedereen.
Dit blijkt uit een aantekening door commissie
voorzitter Muller, geplaatst op een brief waarin
het Astronomisch Instituut te Leningrad in
oktober 1928 ten behoeve van zijn gravime-
trisch laboratorium vroeg om inlichtingen over
de mogelijke levering van zo'n toestel:
"ƒ10.000,- zonder slingers".57
Verder merkte ook de rijkscommissie weinig
van de beoogde commerciële bedrijvigheid.
Afgezien van een mogelijke leverantie aan de
Carnegie Institution, schijnt zij (het was in
1931er slechts tweemaal van te hebben
gehoord: één keer toen sir (George) Hubert
Wilkins een VM-toestel kocht om te gebruiken
bij zijn Noordpool-expeditie van 193158 en één
keer toen een niet bij naam genoemde Japanse
gegadigde er een bestelde.59 Niettemin kon
VM er later aan herinneren dat "anderen" met
kopieën van zijn toestel nog "vele duizenden
waarnemingen" aan zijn eigen bestand van
"meer dan duizend" hadden toegevoegd.60
Aan de organisatie van Wilkins' mede door
Carnegie gesubsidieerde expeditie met de
onderzeeboot "Nautilus" verleende VM
daadwerkelijke medewerking door in Bergen
(Noorwegen) instructie te geven aan dr. B.
Villinger, een Duitse atleet, die als scheepsarts
deelnam aan de expeditie en daarbij ook de
slingerwaarnemingen voor zijn rekening nam.
Belangstelling was er zeker wél voor het
gebruik van het eigen instrument van de rijks
commissie. Zo leende de Italiaanse geodetische
commissie dit toestel voor waarnemingen in de
Middellandse Zee aan boord van een Italiaanse
onderzeeboot en kreeg VM de vererende uitno
diging van het Department of Geology van
Princeton University om in 1932 aan boord van
de Amerikaanse onderzeeboot S 48 deel te
nemen aan een tocht rond de Bahama's. En in
oktober 1933 reisde hij via Parijs door naar
Toulon voor de instructie van Franse waarne
mers aan boord van de onderzeeboot "Fresnel".
Dit waren allemaal activiteiten waarmee de
Rijkscommissie voor Graadmeting en
Waterpassing zich in de tijd na de oplevering
van de secundaire driehoeksmeting per
1 januari 1930 staande hield, maar die eind
1931 bij de in 1929 in de commissie
opgenomen jonge Delftse hoogleraar ir.
W. Schermerhorn de vraag opriep of "al het
werk van Vening Meinesz als werk der
commissie" kon worden beschouwd.61
Voorzitter Muller antwoordde dat zulks niet
altijd het geval was, maar dat de commissie
104
55 F.A. Vening Meinesz, Theory and practice of pendulum observations at sea, Delft 1929
56 Vogt, p. 189-191
57 NCC, brief nr. 3790
58 De oorlogsvlieger George Hubert Wilkins (1888-1958) werd 'geridderd' vanwege zijn gewaagde langeafstandsvlucht van Point
Barrow naar Spitsbergen in 1928. Voor één dollar per jaar huurde hij een afgedankte Amerikaanse onderzeeër, doopte die
"Nautilus" en rustte die uit voor een tocht onder het ijs naar de noordpool.
59 NCG, notulen 145'verg., 28/11-1931
60 Vening Meinesz 1960
61 Als noot 59