haar steun aan de waarnemingen verleende, zolang daar elders geen voorzieningen voor waren. Directe aanleiding tot de vraag was dat VM als gevolg van de mislukking van de expeditie met de "Nautilus" 300,- aan voorgeschoten reiskosten naar Bergen niet vergoed kreeg en daarom een beroep deed op de kas van de commissie. Door technische mankementen moest de "Nautilus", zonder het belangrijkste deel van de missie te hebben volbracht - zij kwam 'slechts' tot 82° noorderbreedte - terugkeren naar Bergen. Daar het huurcontract had bepaald dat de "Nautilus" na afloop van de expeditie voor sloop zou worden geretourneerd en het onverantwoord was er mee terug te varen naar Amerika, werd zij in overleg met de Amerikaanse autoriteiten in november 1931 niet ver van Bergen in een ljord tot zinken gebracht. Wilkins' wetenschappelijke appara tuur, waaronder het VM-toestel waarmee toch nog zeven bruikbare zwaartekrachtswaarne mingen waren gedaan62, zal tevoren zijn geborgen. Omstreeks 1980 kon een Noors duikersteam het gezonken schip localiseren en de goede staat ervan vaststellen.63 De Stückrath-slingers favoriet tot het einde Het meest tot de verbeelding spreekt nog steeds VM's reis met de K XVIII in 1934- 1935, die hem, zoals hij had gehoopt, van Den Helder via Buenos Aires en Kaap de Goede Hoop naar Australië en Nederlands Oost-Indië bracht. Tevoren had hij nog een kritisch vergelijkend onderzoek ingesteld naar het gedrag van de 'oude' Stückrath-slingers nrs. 88 t/m 90 enerzijds, en de 'nieuwe' door hem zelf ontworpen NSF-slingers nrs. 11 t/m 13 anderzijds.64 Dit moet, het ongeluk(je) in de haven van Labuha van 1929 ten spijt, overtuigend ten gunste van de 'oude' slingers zijn uitgevallen, want tijdens de tocht met de K XVIII maakte VM uitsluitend gebruik van de oorspronkelijke Stückrath-slingers. Bij zijn vergelijkend slingeronderzoek, najaar 1933, zal VM de inbreng van de hulp- en handvaardige instrumentmaker Van Rest node hebben gemist.65 De NSF-slingers schijnen definitief in ongenade te zijn gevallen, want ze werden, voor zover na te gaan, op geen van de nog volgende expedities met het drie-slingerappa- raat en de in de loop der jaren gemoderni seerde randapparatuur gebruikt; niet in de jaren 1937-1939 (VM en dr. W. Nieuwenkamp)66, 1948-1949 (ir. G.J. Bruins en drs. H.J.A. Vesseur), 1951 (dr. R. Dorrestein), 1956 (dr. B.J. Collette) en 1957 (ir. G. Bakker en ir. L. Otto)67. Nadat Hr. Ms. onderzeeboot "Walrus" op 5 april 1958 in Den Helder had afgemeerd, werd "Het Gouden Kalf" - door de onderzee bootbemanningen zo wel genoemd vanwege de extra toelage die aan elke duik verbonden was - voor een laatste afsluitende meting overge- A fb. 10. Prof. Vening Meinesz bereidt zich met zijn slingertoestel voor op zijn transatlantische reis begin 1937 met Hr. Ms. 016 (coll. en foto Un i ver si tei ts museum Utrech t) (b) 10ï 62 Idem 63 vvww.amphilsoc.org 64 Jaarverslag rijkscommissie 1934 65 Na het overlijden van chef-instrumentmaker Van Rest werd het 1936 voordat de instrumentmakerij van het KNMI voor de rijks commissie weer werkzaamheden verrichtte. 66 F.A. Vening Meinesz, Gravity expeditions at sea 1934-1939. Vol. III. The expeditions, the computations and the results, Delft 1941 67 G.J. Bruins (red.), Gravity expeditions 1948-1958. Vol. V., Delft 1960

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 23