bracht naar De Bilt; met de oude beproefde
Stückrath-slingers nrs. 88, 89 en 90 (en 91?)
uit 1905. De in 1931 geleverde NSF-slingers
nrs. 10 t/m 13 waren allang vergeten.
Vening Meinesz in en uit de fout
Op reis van januari tot maart 1937 met de O 16
naar Washington D.C. en terug ontving VM
een schrijven van Mr. B.C. Browne,
"demonstrator" (assistent, instructeur) in de
geodesie aan de Universiteit van Cambridge in
Engeland.68 Als VM die brief eerder in handen
had gehad, dan zou hij stellig met minder
enthousiasme hebben geprobeerd metingen te
doen op de door noodweer (windkracht tot 11
Beaufort) geplaagde heenreis.69 In zijn brief
meende de 25-jarige Browne VM op de hoogte
te moeten stellen van zijn onderzoekingen
aangaande door laatstgenoemde verwaar
loosde, dan wel vergeten storende effecten van
de tweede orde, dat wil zeggen: effecten
evenredig met het kwadraat van de versnel
lingen van een zeegaand slingerapparaat. Bij
sterke golfslag konden die effecten volgens
Browne, zelfs voor een diepgedoken onderzee
boot, 10 milligal (1 gal 1 cm/s2) en meer
bedragen, ver boven het door VM geclaimde
statistische spreidingsniveau van zijn zwaarte
krachtsmetingen. En dan te bedenken dat op
die gedenkwaardige uitreis Hr. Ms. O 16 op
een diepte van 60 meter een zeldzame 'roll' tot
ongeveer 10 graden (bak- en stuurboord) had
gemaakt. VM had 'in' die onstuimige zee zijn
meetprogramma nog grotendeels kunnen
afwerken! Terug in Nederland ontving VM van
Browne nog een concept-tekst van een verhan
deling over de uitkomsten van zijn onderzoek,
die hij in september in het Geophysical
Supplement of the Monthly Notices of the
Royal Astronomical Society zou publiceren.
VM, die de schrijver daarvoor zeer erkentelijk
was, ging dadelijk aan het werk om het manke
ment van zijn apparaat te verhelpen. Het
KNMI - VM was daar sinds januari lid van het
College van Curatoren - was bereid daarbij te
Afb. 11. Het slingerapparaat in onderzeeboot
opstelling, vermoedelijk najaar 1937 aan
boord van Hr.Ms. O 12 bij de eerste proef ter
correctie voor tweede-orde versnellingen met
een horizontale slinger (uit Robert van der
Veen, "Sprekende machines - ingenieuze
erfstukken Delft Integraal 2003-3)
helpen en zo bouwde de instrumentmaker
eerste klas, met de titel mechanicus, D. van
Lunteren op aanwijzingen van VM in allerijl
een experimenteel toestel dat met gebruikma
king van een horizontaal uitslaande slinger met
lange periode gegevens registreerde, op grond
waarvan de 'Brownese storingstermen' zouden
kunnen worden berekend.70 Het ging daarbij
alleen om de horizontale versnellingen, want
de verticale component kon uit de 'gewone'
slingermetingen worden afgeleid. In november-
december 1937 had VM - sinds oktober
voorzitter van de toen nieuw ingestelde
Rijkscommissie voor Geodesie - al gelegen
heid het experimentele correctie-apparaat te
beproeven tijdens de thuisreis van Hr. Ms.
O 12 van Curasao naar Den Helder. Uitgaande
van de hoopgevende resultaten van deze
expeditie bouwde Van Lunteren in 1938 een
definitief correctie-apparaat.71 In hoofdlijnen
zou dit twee onderling haaks opgestelde
horizontale slingers met een periode van rond
30 seconden, in combinatie met een bijbeho-
68 Vening Meinesz 1941 (b), p. 16-17
69 F.A. Vening Meinesz, "Een stormreis met Hr. Ms. 'O 16' naar Washington", Veertig jaren Onderzeedienst 1906-1946, Amsterdam
1947, p. 50-69
70 Vening Meinesz 1941 (b), p. 17
71 Idem, p. 19-20
106