hun thuishavens. Ferrel gebruikte zijn machine om de ruwe gegevens van één Duitse en vier Franse havens uit te werken. De ontvangen gegevens stelden de VS in staat een serie inter nationale getijtafels samen te stellen voor 1896 met daarin de dagelijkse getijden van 70 havens over de hele wereld. In deze tafels waren de voorspellingen voor tenminste één haven op elk continent opgenomen en daarmee publiceerde de Coast Survey de eerste getij tafel met wereldomvattende dekking. Honderd jaar later leverde de VS getij-informatie over 251 havens over de gehele wereld. (Coast Survey werd later National Oceanic and Atmospheric Administration.) De ATT was vanaf het begin in 1833 beperkt tot de Britse havens. Daar was ook al de haven van Brest inbegrepen. In 1910 kwam er ook uitbreiding met Duitse havens. Deze situatie kreeg langzamerhand een grimmiger karakter omdat ook militaire belangen een rol gingen spelen, De voortzetting van de voorspellingen van de Duitse Bocht waren vitaal voor de Britse oorlogsschepen die steeds grotere diepgang kregen. Maar de Admiralty had dit niet zo goed in de gaten en stuurde één van de belangrijkste deskundigen voor de behandeling van de getijmachine, Edward Roberts (1845- 1933), de laan uit. Er ontstonden problemen voor de getijvoorspellingnen in de oostelijke Noordzee. Daarom werd alsnog een nieuw onderzoekprogramma gestart met de marine officier (alweer zo'n rakker, die mensen zijn ook overal goed voor, WvG) Harold D. Warburg (1878-1947) aan de leiding. Toen kwamen de dramatische ontwikkelingen van 1914. En werd Roberts weer in genade aange nomen. Samen zetten zij de getijdenafdeling weer op poten, om vijf voor twaalf, in de laatste week van vrede. Met slechts een beperkte hoeveelheid gegevens over de Duitse wateren ontwikkelden zij een hybride berekeningsmethode die later bekend zou worden als de vergelijkingsmethode van Warburg. Na het uitbreken van de oorlog werden de ATT voortgezet voor de Duitse havens voor de twee volgende jaren. Maar de daaropvolgende jaren 1917 en 1918 warende voorspellingen niet zo erg betrouwbaar meer en in zekere zin ook misleidend. Maar daarvoor werd toen wel gewaarschuwd in de Duitse Berichten aan Zeevarenden. De Duitsers hadden een soortgelijk probleem. Voor hun U-Bootprogramma hadden zij getij- gegevens nodig voor de Britse wateren, maar nu was het probleem niet: hoe komen we aan gegevens, want de getijconstanten van de Britse havens waren al jarenlang publiekelijk bekend, maar hoe vinden we voldoende reken capaciteit voor het bewerken van al die gegevens? Gelukkig voor hen werd er al gewerkt aan een getijvoorspellingsmachine door Heinrich Rauschelbach die in 1915 werd voltooid (voor een afbeelding zie www.dsm.de/ gez/html/die_gezeitenvorausberechmmg.html). Het lijkt erop dat deze machine in sterke mate is afgeleid van de gepubliceerde ontwerpteke ningen van de Indiase predicter. De Tide tables for the Indian ports gingen vanaf 1882 steeds meer het hele noordelijke kustgebied van de Indische Oceaan bestrijken. Daarmee werd de Hydrographer op z'n minst zijdelings betrokken bij de harmonische methode. En tezelfder tijd werd het Hydrographic Office het kanaal voor de harmonische onderzoeken van Hongkong en Singapore en voor de ontvangst van de kopieën vanuit Australië. Evenwel bracht de beschik baarheid van deze gegevens in vergelijking met de Amerikaanse (harmonische) tafels nogal wat verschillen aan het licht, waardoor de Hydrographer argumenten in handen kreeg om de harmonische methode voor de voorspelling van de Britse thuishavens af te wijzen (zie boven). Maar er werd ook door allerlei instan ties die met dezelfde problematiek bezig waren langs elkaar heen gewerkt weliswaar op verschillende lokaties in Londen. Uiteindelijk breidde het Hydrographic Office vanaf 1912 het bereik van de ATT uit buiten Europa maar daarmee werd het wel een boekwerk met verscheidene en verschillende grondslagen. De toevoeging van de Dominion- en koloniale havens op basis van de harmoni sche methode mag wel een doorbraak genoemd worden. Ook waren de resultaten opgenomen van diverse onderzoeksprogramma's. De uitge breide programma's omvatten de Britse, 122

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 40