heden van wetgeving en bestuursrecht, en van
de inrichting en werkwijze van het kadaster en
de Topografische Dienst, tot en met de effecten
van recente ontwikkelingen als GPS en LK1,
komen systematisch aan de orde, en worden op
talrijke plaatsen genoemd als achtergrond van
concrete situaties en voorbeelden. De hoofd
stukken 2 en 3 zijn zelfs in belangrijke mate
chronologisch opgebouwd en vormen zodoende
een geschiedeniswerkje op zichzelf. De inlei
ding van hoofdstuk 2 geeft ook een beknopte
geschiedenis van de 18c-eeuwse voorlopers van
de Gemeente, die vrucht van de Bataafse
Revolutie. Het doet weldadig aan dat deze
auteur geen anachronistische terminologie
gebruikt: bij hem is de Wetgever inderdaad (tot
1813) de Keizer der Fransen, daarna (tot 1848)
de Koning (Willem I resp. II), en daarna de
Regering plus Staten-Generaal. In de periode
voor 1848 spreekt hij consequent over de
Gouverneurs der provincies (en niet over de
CdK), en tijdens het begin van de kadastrale
opmeting over de maire, later de burgemeester;
de buurlanden aan de oostgrens heten tot
1866/1870 Hannover en Pruisen. Maar ook de
recente geschiedenis wordt niet geanachroni-
seerd: zo blijft de topografische dienst hier
Topografische Dienst Nederland, en (nog) niet
TD-Kadaster, behalve als het over de toekomst
gaat. Ook de kaarten zijn 'bij de tijd': de
thematische kaart van Nederland met de start
periodes van de kadastrale opmeting geeft zout
water aan in de Lauwerszee, Braakman, het IJ
en zelfs het Haarlemmermeer.
Een paar kritische opmerkingen. Op veel
plaatsen gebruikt de auteur de term 'geo
metrisch' (ook in verband, zoals correct')
waar hij naar mijn begrip gewoon 'landmeet
kundig' of'geodetisch' bedoelt. Aan gewetens
nood inzake de keuze tussen landmeetkundig
en geodetisch kan dit niet liggen, want daarmee
maakt hij al korte metten in zijn terminologie
verantwoording (p. 13): "gebruik ik door elkaar,
zonder een onderscheid te willen maken".
Prima, maar geometrisch betekent alleen
meetkundig in abstracto, zoals in de naam van
het vroegere middelbare schoolvak, terwijl het
hier altijd gaat om 'plaats in een landmeet
kundig/geodetisch coördinatensysteem'. Dus...
En dan: het begrip RD2000 (p. 294 en 295).
Hier leeft bij auteur een misverstand: RD2000
gaat niet ingevoerd worden, het was een
werknaam. Het gekozen nieuwe referentie
systeem is ingevoerd in 2002, en wordt sinds
dien op basis van RDNAPTRANS alom
gebruikt. Overigens is het heel goed dat Van der
Meer hier nog eens poneert dat het geodetische
referentiesysteem een wettelijke status moet
houden/verkrijgen (p. 297, voorstel aanpassing
art. 2 wet-Arhi).
Het boek is - nogal uitzonderlijk voor een
Delftse dissertatie - 'leesbaar van kaft tot kaft'.
Het kent een grote rijkdom aan stof en een
beeldende schrijfstijl, ook doordat voorbeelden
veelal worden gestaafd met lokale bijzonder
heden: "...in de genormaliseerde Dommel..."
De lezer voor wie het bestuursrecht geen
dagelijkse kost is, doet in het voorbijgaan een
aardige opfriscursus op. Ook is het boeiend,
doordat de stof talrijke bizarre verwikkelingen
bevat. Om er slechts enkele te noemen: het
ontbreken van formeel vastgestelde gemeente
grenzen in het Haringvliet (derhalve zijn de
bekende spuisluizen niet ingedeeld!), de bijzon
dere rol van SGP-Tweede-kamerlid Van
Rossum - een ingenieur -, de plaats van de
woning van een gemeenteraadslid van Almelo,
de talrijke strikt genomen onrechtstatelijke
handelingen van lagere overheden, ambtelijke
diensten, en zelfs de Staatssecretaris; het opzet
telijk gebruik van verouderd kaartmateriaal bij
de herindeling van Den Haag (p. 289); en de
neiging van lagere overheden om, ten nadele
van de kwaliteit van de grensbeschrijving, bij
voorkeur kadastrale kenmerken (perceel
grenzen) te gebruiken teneinde zo de kosten
van perceel splitsingen te vermijden. Het werk
geeft soms ook te denken over het Nederlands-
geodetisch bestel. Zo is daar, bijna een eeuw
lang, de parallelle registratie van gemeente
grenzen door twee geodetische overheidsdien
sten: beide nuttig, beide nagenoeg probleem
loos in het gebruik, maar wel met op meer dan
2300 plaatsen, voor 447 gemeenten, kleine
verschillen in grensligging, die in totaal 2589
ha belopen (tabel p. 243). Geen van beide
diensten registreerde gemeentegrenzen op basis
van een wettelijke taak: de ene (Kadaster) als
nevenproduct bij de kadastrering, als
ordeningsmiddel bij de interne organisatie, en
133