de andere (Topografische Dienst) als administratieve toevoeging op de eigenlijke topografische kaartinhoud. Typisch Nederland? Tot slot terug naar de vragen die ik aan het begin van deze bespreking stelde. Jazeker toont de auteur zijn eigenzinnigheid! Bijvoorbeeld waar hij brandhout maakt van de onwettelijke wens van de gemeente 's-Graven- hage om zichzelf een populair klinkende naam te geven; en inzake zijn spelling van k(c)artografie, het enige woord waarmee hij (bewust) afwijkt van het Witte Boekje (2006); en door zijn uithalen naar het cultuurverschil tussen technici en juristen/bestuurders: pp 185 en 249, "het werk van juristen... leidt tot curieuze grensbeschrijvingen En, vraag 2: zeker is het boek boeiend ge schreven, ook doordat het op veel plaatsen in de eerste persoon staat, waardoor het ook klinkt als een verslag van een speurtocht. En: het is inderdaad grandioos geïllustreerd met leerzame schema's en ontelbare kaartfragmenten, die ook nog eens zonder uitzondering staan afgedrukt op de pagina waar het betreffende geval wordt behandeld. En, vraag 3: het register van geografische namen bevat ca. 350 gemeentenamen, dat is bijna de helft van het gemiddelde van 1144 (stand in 1812) en 443 (stand in 2007). Eén daarvan luidt: Den Haag... zie 's Gravenhage. Paula Gestel-van het Schip en Peter van der Krogt (red.), Mappae Antiquae: Liber Amicorum Günther Schilder (Utrechtse Historisch-Cartografische Studies 6), 't Goy-Houten 2007, ISBN 978-90-6194-479-9, 696 p.+ 2 facs. in 15 sheets, 159,- In het vorige nummer van dit tijdschrift kwam dit boek al aan de orde in de column, maar minstens twee Nederlandstalige bijdragen zijn ook aandacht in deze rubriek waard. Het gaat om: - Dirk de Vries, Jacob Mogge, gezworen landmeter van het Vrije van Sluis (ca. 1613- 1669) -p. 251-266. "Jacob Mogge staat niet vooraan in de rij van bekende Nederlandse landmeters en kaartmakers", aldus de auteur, oud-conservator van de collectie Bodel Nijenhuis van de UB Leiden. Inderdaad mankeert hij in 'De Landmeter' van Pouls en in Muller en Zandvliet, omdat van hem geen admissiedatum bekend is. Die onbekendheid is dan nu verholpen door deze mooie bijdrage met vijf illustraties. De Vlissinger Jacob Mogge ging in 1633 in Leiden medicijnen studeren en dook tien jaar later op in Groede als landmeter (volgens de auteur geen unieke overstap!). Zijn vroegst bekende werk is een kaartboek van Baarsande uit 1646. Eén kaart van hem van het Oost-Vrije van Vlaanderen werd, in Amsterdam, gedrukt. Alle bekende autografen worden beschreven, en dat geldt ook voor vier kaarten die werden vernietigd bij het bombardement van Middelburg in 1940. Uit 1656 dateert een ook afgebeeld contract van hem en landmeter l'Ecluse met het stadsbestuur van Oostburg uit 1655: naast opmeting en kartering bevat dat ook al levering van een zonnewijzer. Zijn laatste jaren wijdde hij aan zijn zonnewijzerliefheb- berij en er verschenen van hem in 1666 wel twee boeken daarover. Zijn levenswerk was de bijdrage als landmeter en cartograaf aan de wederopbouw van het westelijk deel van Staats-Vlaanderen na de Vrede van 1648, hij woonde daar ook 15 jaar. "Het stramien van "Tot mijn bevreemding echter deelden zij mij mede, dat het gebied tot de gemeente Elspijk behoorde. 'Maar volgens Elspijk', zei ik, 'maakt de strook nu juist deel uit van de gemeente Vrijburg!"' [Mulisch, 'De Grens', 1975] Motto van hoofdstuk 4: De beschrijving van gemeentegrenzen Herman Quee

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 52