500 zeeofficieren in dienst. Zeeofficieren kregen een gedegen opleiding, waaronder de vakken wiskunde, astronomie en geodesie. Reeds als adelborst werd deze nieuw verworven kennis in praktijk gebracht bij het trigonometrisch opmeten van ankerplaatsen, havens en kust wateren. Een voorzichtige telling in 1845 aan de hand van de samenstellers van trigonometrische kaarten, zeemansgidsen en andere hydrografische publicaties komt op ruim 30 hydrografen.16 Nederlandse hydrografische publicaties werden, na verificatie door leden der Lengtegraad commissie, zowel door de Franse als de Britse hydrografische dienst integraal overgenomen. Vakbladen als Nautical Magazine en Mélange Hydrographiques publiceerden de door de British Admitalty (BA-nummers) respectievelijk door het Dépot des Cartes et des plans de la Marine toegekende titels en nummers. Een voorbeeld van een Nederlandse kaart die integraal als BA-kaart is overgenomen is: Channels between Sumatra and Linga, Sinkep etc by LT Carnbee of the Dutch Navy 1843). Als waardering voor hun kwalitatief hoogstaand werk kreeg de hydrograaf G.A. Tindal (1805- 1880) van de Britse regering in 1842 een gouden chronometer en de hydrograaf P. baron Melvill van Cambee (1816-1856) van de Franse regering in 1849 het Legion d'honneur. De belangrijkste twee hydro-topografische overzichtswerken van Nederlands-Indië waren de 'atlas' van G.F. baron von Derfelden van Flinderstein (1783-1857), verbeterd en sterk uitgebreid door die van P. baron Melvill van Cambee. Hun kaartbladen waren geheel op triangulatiepunten gebaseerd en gerelateerd aan de Greenwich-nulmeridiaan. Derfelden had nooit een astronomische plaats geconstrueerd, hij was vooral een verzamelaar van gegevens. De door Melvill berekende triangulatiepunten werden in internationale vakbladen gepubliceerd en ondermeer door Henry Raper (1799-1859) en door Pierre Daussy (1792-1860) overgenomen in respectivelijk het Nautical Magazine en in Connaissance des Temps}1 Bij deze lijsten met geografische Afb. 11. De Zeeorder van 1 augustus 1826. Op voorspraak van de Lengtegraadcommissie van kracht voor alle in het Koninkrijk der Nederlanden aanwezige zeeofficieren. posities, lees triangulatiepunten, werd bij iedere positie de naam van de overheidsfunctionaris, een astronoom, geodeet of hydrograaf en het jaar waarin ze de berekeningen hadden uitgevoerd, genoemd. Zowel Raper als Daussy waren als hydrografen verbonden aan hun eigen, nationale, Lengtegraadcommissie. De kaarten van Nederlandse marineofficieren/ hydrografen sloten aan op de kaarten van de British Admiralty, mede omdat in 1826 per Zeeorder het voor alle marineofficieren verplicht gesteld werd hun astronomische plaatsbepalingen uit te rekenen ten opzichte van de Greenwich-nulmeridiaan. Daarnaast werden hiervoor, op voorspraak van de Lengtegraad commissie, geijkte zeechronometers en hoekmeetinstrumenten en uniforme meet- en rekenmethodieken verstrekt. 's Gravcnhagt der. sten Augustus i8aC. DE MINISTER VOOR DE MARINE EN KOLONIËN Herzien den brief van de kommissie tot het examineren der Zee officieren enz. van den i3den Juni; 1L, voorstellende om op grond van de daarbij aangevoerde redenenvoortaan bij de maandtafeien in den zec- ahnanak niet langer den meridiaan van de piek van Teneriffemaar dien van Greenwichals eersten meridiaan tot grondslag aan te nemen. Gezien Zijner Majcsteits kabincts-brief van den a8sten Julij 11. n°. i4a; Heeft goedgevonden: 1°. Te bepalen, dat voortaan, bij dc maandtafeien inden zee-almanak en tot grondslag voor het vinden der lengte op zee, niet langer den meridiaan van de piet van Teneriffemaar dien van Greenwich, tot eersten meridiaan zal worden aangenomen. 2°. De Kommanderende Officieren van Zijner Majcsteits Schepen en Vaartuigen van Oorlog aan tc schreven, om zich naar deze bepalingzoo bij het houden van derzelvcr journalenals het inzenden van rapporten, tc gedragen. Zullende een genoegzaam aantal exemplaren dezer resolutie gedrukt en dezelve in het recucil van zee-orders geplaatst worden. De Minister voornoemd E L O U T. 16 In de diverse grote bibliotheken zijn nog vele door Nederlandse hydrografen trigonometrisch opgenomen kaarten van Nederlands-Indië rondom 1845 terug te vinden. Het Nationaal Archief heeft de grootste verzameling, zie hiervoor Inventaris van de kaarten en tekeningen van het Ministerie van Koloniën 1814-1963. Inventarisreeks no 4 (1993) 17 H. Raper, On the longitudes of the principle Maritime points of the globe. In: Nautical Magazine (1843), p. 446-450 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 25