Duimen en de afwijkende breedte "C" van St Annaparochie De grotere breedte van de al eerder vermelde kavelstrook C van St Anna-parochie gaf aan leiding tot het maken van enige opmerkingen: Zoals gezegd leek het er op dat deze afwijkende breedte van 238 meter 63,5 roeden) bewust groter werd geprojecteerd dan de gemiddelde standaard-kavelstrookbreedte van 360 roeden. Een hypothese zou kunnen zijn, dat er om een bepaalde reden aan de 'standaardbreedte' van 360 roeden een extra breedte van 63,5 roeden is toegevoegd. Het zou om de navolgende twee redenen kunnen zijn: Het dorp waar de hoofd plaats van de toekomstige grietenij zou worden gesticht zou recht moeten hebben op een extra aantal van 60 roeden en mogelijk ook vanwege het grote aandeel in de Bildtlanden, groot 436 morgen, dat aan de bedijker Beukelaar rond St Annaparochie in pacht werd toegewezen. Beide redenen hebben er mogelijk toe geleid, dat een extra breedte van een 60-tal roeden uit werden gemeten. Van der Linde vermeldt deze lengtemaat eveneens. Een standaardbreedte van 360 roeden zou dan verdeeld kunnen worden in zes zogenaamde voorlingen van 55 a 60 roeden, die op hun beurt weer onderverdeeld waren in stroken van 30 roeden. De 'coop-diepte' van 720 roeden zou dan bestaan uit 12 zogenaamde voorlingen van 60 roeden van 12 voeten. Voorling' zou een samentrekking kunnen zijn van "vorlanc hetgeen de betekenis zou kunnen hebben van de lengte van een ploegvoor die ploeger en trekdier zonder het ploegspan behoeven te wenden zou kunnen omploegen. Zou de ontwerper bij het opstellen van het wegenplan voor ogen hebben gehad een extra 'voorling' aan de breedte van kavelstrook C toe te voegen? Uit het onderzoek is overigens gebleken, dat het gemiddelde van de breedten van de kavelstroken A/B en D/E ook over eenkomt met 1347 meter, maar dat onderling hun breedten verschillend zijn. Naar de reden om destijds deze twee afwijkende breedten uit te meten kan slechts worden gegist. In het artikel van It Beaken werd uiteengezet, dat de gemiddelde breedte van de op de originele schetskaart getekende kavelstroken A, B, D, E en F berekend kon worden op 27,0 mm, wat maar iets meer is dan een Hollandse duim van 26,0 mm. Ter vergelijking het volgende overzicht: Een Friese "koningsduim" 27,2 mm Een Angelsaksische inch 25,4 mm Een Rijnlandse duim 26,2 mm Een Bildtse duim (1/144) =26,0 mm (3,75:144 26,0 mm) De duim van de schrijver 27,0 mm Omdat in landbouw en ambacht de eigen maten van duim en voet destijds veelal als standaard- maat gehanteerd werden, is het heel goed voor stelbaar, dat de tekenaar van de schetskaart ook de breedte van de kavelstroken op 'duim breedte' op schaal heeft willen intekenen. Op schaal betekent in dit geval dat 1 duim zou moeten staan voor 360 roeden van elk 144 duimen. De theoretische schaal zou hieruit dan kunnen worden uitgerekend op 1 duim 144 x 360 duimen 1:51840. Met behulp van de som van de eerder op originele schaal van de schetskaart gemeten en berekende breedten ad 166,94 mm en de som van de op de Topografische kaart 1:25000 gemeten breedte ad 8318 m kan de schaal van de originele schetskaart uit deze gegevens worden berekend op een benadering van 166,94 mm 8318 m 1:49826. Uiteraard is er, gelet op de primitieve maat voering, een verschil in precisie. Maar de nauwkeurigheid van genoemde schaalbedragen heeft wel eenzelfde orde van grootte. Maar gelet hierop en op het geringe verschil tussen een theoretisch schaalbedrag en het op waar nemingen bepaalde schaalbedrag kan worden verondersteld dat het uitgangspunt van de breedten van de kavelstroken inderdaad is gebaseerd geweest op een soort standaard breedte van 360 roeden; en wel de duim als maat van een op de schetskaart in te tekenen kavelstrook zoals hierbij is afgebeeld. Teneinde op schaal een breedte van een standaardkavelstrook te kunnen afbeelden gebruikte de tekenaar zijn duim met een breedte van 27,0 mm als maat voor het uit de losse hand intekenen van een kavelstrook met een standaarddiepte van 360 roeden van Hollandse herkomst (afb. 4). In het Beakenartikel is de conclusie getrokken, dat de tekenaar niet een na het indijken en droogvallen gereedgekomen opgemeten wegenstelsel op schaal in kaart heeft gebracht. Integendeel, hij was de ontwerper van het 28

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 30