"Boazumer mjitte" en Letenser roede
Henk Holsbrink
Wanneer bovenstaande titel in hedendaags
Nederlands vertaald wordt als Bozumer- en
Littenserroede wordt duidelijk dat het hier gaat
over de oude dorpsroeden van de Friese dorpen
Bozum en Oosterlittens. In zijn boek 'De
Landmeter' noemt Pouls in hoofdstuk 7 van
zijn laatste deel het nieuwe metrieke stelsel,
dat in Nederland werd ingevoerd op 21
augustus 1816. Dit besluit maakte met de
invoering van standaardeenheden voor het
meten en wegen een einde aan het ratjetoe van
lengtes van roeden die in de Nederlanden
daarvoor werden gebruikt, en dus ook aan het
gebruik van bovengenoemde roeden. Toch zijn
er in deze eeuw nog hier en daar overblijfselen
te zien of te horen van het gebruik van middel
eeuwse roeden als de "Bosemerroede en
Letenserroede Pouls noemt in genoemd boek
deze roeden in hoofdstuk 10 van deel 3 en
eveneens de "Aberder roed". Hij wijdt uiter
aard ook een hoofdstuk aan de problematiek
van de oude lengte- en oppervlaktematen en
noemt daarbij de in Holland gebruikte
"Schielantsche roede, Delflandtse roede,
Rijnlandse roede alsmede de Roede Hollandse
mate". Vóór de invoering van het metrieke
stelsel bleven echter eeuwenlang verschillende
lokale maateenheden bestaan ten gevolge van
de onafhankelijkheid van de Nederlandse
gewesten. Hoewel Friesland eveneens, analoog
aan de bovengenoemde Hollandse roeden, in
zekere mate in de "Keizers- of Koningsroede"
een soort van standaardroede met een lengte
van 3,91 meter bezat, waren destijds plaatselijk
vele soorten roeden in gebruik. Pouls vermeldt
in dit verband heel illustratief in zijn hoofdstuk
10, 'De problematiek van de lengte-en oppper-
vlaktematen', een 17-tal voor het merendeel in
de huidige gemeente Littenseradiel gebruikte
dorpsroeden. Deze roeden zijn door de
kloosterling Walter van Enchusen opgetekend
en door de lekebroeder Peter van Thabor in de
eerste helft van de 16e eeuw beschreven in zijn
bekende kroniek. Genoemde roeden zijn alle
van dorpen gelegen in of nabij de huidige
gemeente Littenseradiel. Grote delen van deze
gemeente, bestaande uit de oude grietenijen
Baarderadeel en Hennaarderadeel, worden
gevormd door de zogenaamde moederpolders.
Dat zijn de oudste polders van Friesland en
daarmee ook de oudste en ook rijkste
bewoning van deze regio. In mijn artikel over
een Fries Driehoeksnet vermeldde ik al dat dit
gebied in alle driehoeksnetten van het verleden
verhoudingsgewijs veel driehoekspunten telde
en daarmee ook veel torens en dus ook veel
dorpen, en wel 29 in die middeleeuwse rijke
grietenijen. En zoals blijkt uit het lijstje van
Walter van Enchusen dus het genoemde aantal
van 17 soorten dorpsroeden tussen een
standaardroede als de Friese Koningsroede. In
een aantal bijdragen is dit spanningsveld tussen
enerzijds een soort standaardroede als de
Friese en Hollandse koningsroede, de
Rijnlandse- en Schielandse roede en anderzijds
de lokale roeden als de Bozumer, Bergumer en
Steenbergse roeden wel beschreven. Het gaat
evenwel te ver om al die soorten roeden, welke
al in meerdere bijdragen zijn vermeld, nog eens
te noemen.
Bozumer- en Letenser roede
Voor de eerder vermelde Bozumer roede wordt
in deze bijdrage echter een uitzondering
gemaakt, evenals de door Walter van Enchusen
genoteerde Letenser roede, en wel in het
bijzonder omdat er van die laatst genoemde
roede van Oosterlittens zo'n aardige foto
beschikbaar kwam. Voorts is de roede van het
klooster Thabor zelf, te weten de Aberder roede
of Taberder (Thaborder) roede, ook bijzonder te
noemen. Het is toch wel opmerkelijk dat een
klooster een eigen roede had! Van al deze roeden
heeft de wat grotere Bozumer roede aanleiding
gegeven tot het ontstaan van een Friestalig
spreekwoord: "Boazumer mjitte hetgeen wil
zeggen: met royale maat iets inschenken.
Bijvoorbeeld "in Beerenburchje nei Boazumer
mjitte is een tot de rand gevuld glaasje.
Mogelijk zal het de lezers inmiddels duidelijk
zijn geworden dat "Boazumer mjitte identiek
30