Voor u gelezen Pakhan (pseudoniem voor Han Dehne), Jan Stolze, Kapitein-Luitenant ter Zee bij de Koloniale Marine 1795-1854, een tijdsbeeld van zijn leven in de Bataafsche Republiek en Nederlands-Indië. GiGaboek, Heerhugowaard 2007, ISBN 978 90 8549 1539,145p., te verkrijgen door overboeking van 14,- naar rekening 49.18.66.860 t.n.v. JWFMDehne te Heerhugowaard o.v.v. "boek" en eigen adres Het boek geeft een levendig beeld van de leef- en werkomstandigheden van de hoofdpersoon, een jonge en ambitieuze marineman in die rumoerige tijd, de overgang tussen de Franse overheersing en het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden, en in de kolonie Nederlands- Indië. Het boek is ontstaan uit genealogische nieuwsgierigheid naar de achtergronden van een voorouder in de familie van de echtgenote van de auteur en begint daarom, zoals het een biografie betaamt, met de beschrijving van ook weer de voorouders van de hoofdpersoon en daarna het verloop van diens leven, zijn opleiding en het begin van zijn carrière. Dit alles is doorspekt met beschouwingen over historische, politieke en economische ont wikkelingen, nationaal en internationaal, en dat met nadruk op Nederlands-Indië. Het was een roerige tijd met verwarrende politieke ver houdingen, zodat Jan in 1813 zelfs in krijgs gevangenschap belandde in Frankrijk. Vervolgens wordt verhaald hoe hij in 1815 aan boord van het linieschip Admiraal de Ruyter naar de Oost vertrekt, waar in 1816 het Nederlandse bestuur wordt hersteld en waar hij met het eskader waarvan het linieschip deel uitmaakt in Batavia arriveert. Ook wordt nog het onderscheid tussen de Koloniale Marine en de Koninklijke Marine uit de doeken gedaan, wat mij interessant genoeg voorkomt om hier te worden geciteerd. "De Koloniale Marine was speciaal opgericht als zelfstandige Indische marine, die daardoor ook andere taken had te verrichten dan het aldaar aanwezige Eskader van de Koninklijke Marine (Auxiliair Eskader). Daar waar de Koninklijke Marine belast was met taken die lagen op het terrein van de verdediging van de koloniën tegen gevaren van buitenaf, op vlagvertoon en behartiging van handels- en diplomatieke belangen, werd de Koloniale Marine hoofdzakelijk belast met de bestrijding van de zeeroof, het vervoeren van goederen en personen en de handhaving van het bestuurlijk gezag. Hoewel er dus sprake was van twee afzonderlijke marines met aparte taken, was er in de praktijk sprake van een vaak samen optrekken, waardoor een sterke verweving van de beide marines bestond" Voor dit tijdschrift is van belang het hoofdstuk over een taak van de hoofdpersoon bij de Koloniale Marine: Jan Stolze werd in 1823 belast met het bevel over Zr.Ms. korvet Courier. Een korvet was een licht gebouwd, snelvarend, driemast- getuigd oorlogsschip met weinig diepgang en zag eruit als een brik of fregat, maar was groter dan een brik en kleiner dan een fregat. Aan boord waren maximaal 32 stukken geschut. Jan had sedert 1820 de rang van luitenant ter zee der le klasse en de eerste en belangrijkste opdracht die hij kreeg was om met zijn schip opnemingswerkzaamheden te gaan verrichten van de kusten van Billiton en de Gasper Straten (ten zuidoosten van Singapore). Hiermee werd zijn schip het eerste Neder landse opnemingsvaartuig in de geschiedenis van de Nederlandse Marine. In die tijd deed zich het gebrek aan nieuwe zeekaarten steeds sterker voelen, omdat het voor het maken van dit soort kaarten noodzakelijk is dat de benodigde gegevens systematisch en zorgvuldig worden verzameld en verwerkt. Dat kan alleen als er sprake is van een goed ge organiseerde leiding. De gouverneur-generaal Van der Capellen besloot op 13 oktober 1821 om één en ander definitief te regelen. Zijn besluit omvatte o.a. de volgende bepalingen: 1Dat te allen tijde een oorlogsschip van de Koloniale Marine, met uitsluiting van alle andere diensten, zal worden belast met het doen van hydrografische opnemingen. 2. Dat dit vaartuig zal worden gecommandeerd door één van de bekwaamste officieren van 38

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 40