de Koloniale Marine, die daarbij zal worden
geassisteerd door één of meer zeeofficieren
en cadets en door één of meer officieren van
de Genie. De genieofficieren moeten
behulpzaam zijn bij de metingen en het in
kaart brengen van de gedane opnemingen
(dat zijn dus de mannen die het ware
hydrografische werk doen, opm. WvG).
3. Van Landswege zullen hiervoor worden
verstrekt de benodigde chronometers,
sextanten, peilkompassen en andere
instrumenten en de nodige tekengereed
schappen.
4. De kaarten die bij deze opnemingen worden
vervaardigd moeten bij het gouvernement
worden ingeleverd om, na goedkeuring door
een deskundige commissie, naar Nederland
te worden verzonden om daar te worden
gegraveerd en uitgegeven.
5. De onder 4. genoemde commissie krijgt als
naam "Commissie voor de verbetering der
Indische Zeekaarten en zal bestaan uit de
Commandant Zeemacht Indië, de Chef der
Koloniale Marine, de Chef van het
Departement der Genie en een zeeofficier
als amanuensis (secretaris)Hun taak zal
bestaan uit het verzamelen van alle waar
nemingen van de officieren der Koninklijke
Nederlandse en Koloniale Marine en van
particuliere zeelieden.
6. De officieren van de marineschepen krijgen
het bevel om, indien zij daarvoor de gelegen
heid hebben, zoveel mogelijk waarnemingen
te doen en deze aan de commissie toe te
zenden.
Jan kreeg de opdracht om samen met de brik
Jacoba Elisabeth onder commando van
luitenant ter zee F.A. Fokke de vaarwateren
westelijk van het eiland Billiton te gaan
opnemen. Zeer opmerkelijk is dat Jan daarbij
een nieuwe zeestraat ontdekte en dat die sinds
dien naar de opnemer "Straat Stolze" wordt
genoemd. Deze straat is nog steeds bekend
onder de naam "Selat Stolze".
Het boek vermeldt evenwel niet op welke wijze
de opnemingen technisch hebben plaats
gevonden en dat is natuurlijk erg jammer. Wel
wordt gemeld dat het werk van deze eerste
Nederlandse opnemingsvaartuigen al na twee
jaar moest worden gestaakt wegens bezuini
gingen, die weer een gevolg waren van het
bestuur van de toenmalige gouverneur-
generaal Du Bus de Gisignies, die in opdracht
van de Koning zoveel mogelijk financieel
wilde inkrimpen om de opbrengsten voor de
Staatskas zo groot mogelijk te doen zijn.
Vervolgens wordt verhaald hoe Stolze in 1827
betrokken was bij de actie die bekend staat als
"De expeditie tegen het eiland Groot-
Karimoen" ter bestrijding van zeeroverij en
slavenhandel, die succesvol werd besloten.
Ook interessant is het door Stolze in 1831
ingediende kort verslag aan de Gouverneur-
Generaal over de bestrijding van de zeeroverij
in de wateren van Banka, dat echter door zijn
wijdlopigheid nauwelijks de kwalificatie 'kort'
verdient, maar wel een beeld geeft van zijn
deskundigheid. Hij merkt daarbij o.a. op dat
zeerovers over meer middelen beschikken om
inlichtingen te verkrijgen over de voornemens
en vaartochten van de marine dan men aan
koloniale zijde vermoedde.
Voor het overige behandelt het boek allerlei
interessante wetenswaardigheden voor het
verkrijgen van een tijdsbeeld en over de levens
loop en het sociale leven van de hoofdpersoon,
waarop ik hier niet zal ingaan.
Wigo van Gent
H. Pel - Op de kaart gezet. Hendrik Verhees,
politicus, kaartenmaker en waterstaatkundige,
1744-1813. Stichting Cultuurgeschiedenis
Boxtel - Meierij "Hendrik Verhees" 2007,
ISBN 978-90-79076-01-7gebonden uitgave
39,-, ISBN 978-90-79076-02-4 luxe uitgave
69,-, ISBN 978-90-79076-03-1 bibliofiele
uitgave. 150 genummerde exemplaren 225,-
De in Boxtel geboren Hendrik Verhees was een
geadmitteerd landmeter, aannemer, waterstaat
kundige en politicus die leefde in een turbulente
tijd. Hij maakte het einde van de Republiek der
Verenigde Provinciën mee, de overgang naar de
Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en
de inlijving bij Frankrijk. Bovendien veranderde
Noord-Brabant in die tijd van een generaliteits
land in een zelfstandig gewest.
Op allerlei terreinen heeft Verhees een belang
rijke rol gespeeld, toch was er tot nog toe