Verhees noemt zichzelf geadmitteerd land meter, maar hij wordt bij Muller en Zandvliet niet als zodanig genoemd.3 Onderzoek heeft echter uitgewezen dat hij in maart 1763 een rekest heeft geschreven aan de 'Souvereinen Rade en Leenhove van Braband en Landen van Overmazeom als landmeter actief te mogen zijn. Bij dit rekest staat een aantekening d.d. 17 maart 1763 waarin fiat voor een commissie voor landmeter wordt gegeven. Over de jeugd van Verhees is niets bekend, evenmin of en waar hij onderwijs heeft genoten. Waar hij het vak van landmeter heeft geleerd is eveneens niet bekend, maar de schrijver geeft enige plausibele verklaringen dat zijn leer meester de Boxtelse landmeter Jan Francis van de Weijer geweest zou kunnen zijn. Verder worden in dit hoofdstuk heel beknopt de kaarten besproken die Verhees gemaakt heeft. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen plaatselijke kaarten, limietscheidingskaarten, wegenkaarten, tiendkaarten, kaarten van gemene gronden en gewestelijke kaarten. Ook Verhees' betrokken heid bij de kaart van Krayenhoff komt ter sprake. Veel aandacht wordt besteed aan het levenswerk van Verhees, namelijk de grote Meierijkaart, waaraan hij vele jaren (van ca 1770-1797) heeft gewerkt. Een reproductie van deze gedrukte (vierdelige) kaart is bij de luxe en bibliofiele uitgave inbegrepen. We lezen hier en daar dat Verhees erg nauw keurige kaarten heeft gemaakt, maar als landmeetkundige vraag je je toch af hoe betrouwbaar en nauwkeurig die kaarten dan wel zijn. Enige passages wijzen op de toepassing van de driehoeksmeting. Op blz. 84 lezen we dat Verhees in 1772 "...op de torens van Heeze en Leende 'weeskundige(wiskundige) afmeetinge heeft gedaan ten behoeve van een brouillonkaart of schetskaarten op blz. 113 staat dat bij de Meierijkaart "de afstand der plaatsen door driehoeksmeting op het nauw keurigste is bepaald". Als geodeet zou je hier een betere bewijsvoering willen zien, maar we moeten niet vergeten dat dit geen landmeet kundige publicatie is en dat de doelstelling van de Stichting vooral gericht was op een bio grafische beschrijving van het leven en werk van Verhees. Het derde hoofdstuk behandelt de waterstaat kundige activiteiten van Verhees. Gedurende zijn loopbaan werd hij een grote deskundige op waterstaatkundig gebied, met name in de Meierij van Den Bosch. Zijn deskundigheid blijkt onder meer uit het winnen van een prijsvraag, in 1783 uitgeschreven door het Bataafs Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam. De vraag was of het mogelijk zou zijn een kanaal van 's-Hertogenbosch naar de omgeving van Maastricht of Luik te maken. Het antwoord van Verhees werd bekroond met de eerste prijs, hij kreeg daarvoor "den Eereprijs van den Gouden Medaille Helaas is het originele antwoord bij het grote bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 verloren gegaan. Gelukkig bleek het Nationaal Archief een kopie te bezitten. Diverse projecten worden kort besproken. In sommige gevallen heeft Verhees ook water passingen verricht. Een hoogtepunt in zijn water staatscarrière was zijn benoeming door de Provincie tot directeur over het werk tot het uitdiepen en bevaarbaar maken van de Aa (1803- 1810). In het tweede deel van het boek worden alle tot nog toe gevonden kaarten heel beknopt beschreven en afgebeeld. Het betreft 44 kaarten van allerlei soorten en maten, de kleinste is 23 x 17 cm en de langste is 610 cm! Het zijn meestal handschriftkaarten, tot de gedrukte behoorde de hiervoor reeds genoemde kaart van de Meierij van Den Bosch, 91 x 108 cm. Dat dit geen cartogra fische studie is blijkt wel uit de summiere kaartbeschrijving, die hier terecht aangeduid wordt als "inhoudsopgave kaarten". Vele normaal voorkomende kaartgegevens ontbreken hier. Niet alle kaarten waarvan bekend is dat Verhees die gemaakt heeft zijn teruggevonden, maar zelfs dat in aamerking genomen is het aantal niet erg groot. Het is duidelijk dat kaarten maken geen hoofdbezig heid is geweest van Verhees. Richten we onze aandacht op de kaartafbeel- dingen zelf, dan komt hier het zwakke punt van deze publicatie naar voren. Dankzij de tegen woordige computertechnieken bij het drukken zijn we vertrouwd geraakt met een haarscherpe 3 E. Muller en K. Zandvliet - Admissies als landmeter in Nederland voor 1811Alphen aan den Rijn 1987 41

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 43