dend Japans schip met dieptebommen zwaar
beschadigd, maar de inventieve bemanning
wist Fremantle te bereiken. Na daar te zijn
gerepareerd kreeg Hr.Ms. O 19 in april de
Japanse kruiser Haguro in het vizier, een van
de twee vijandelijke schepen die destijds in de
Javazee Hr.Ms. De Ruyter tot zinken hadden
gebracht. Deze ontmoeting werd voor de
Haguro aanleiding te Singapore voor drie
weken in dok te gaan; in mei ging deze kruiser
in een gecombineerde Engelse zee- en lucht
actie alsnog ten onder.
Van de Australische basis Fremantle met
voorraden op weg naar de Amerikaanse
marinebasis Subic Bay, op de Filippijnen, liep
Hr.Ms. O 19 op 8 juli 1945 door een kaartlees-
fout in de Zuid-Chinese Zee onwrikbaar vast
op het Ladd Rif. Na de bemanning te hebben
overgenomen - zij had om strategische redenen
alle geavanceerde apparatuur al onbruikbaar
gemaakt en springladingen aangebracht - is de
succesvolle, maar tenslotte onfortuinlijke O 19
door de te hulp geschoten Amerikaanse onder
zeeboot USS Cod op 10 juli vernietigd. De
Cod had eerst tevergeefs geprobeerd de boot
los te trekken. Het TV-programma EénVandaag
van 26 februari j.l. vertoonde een recentelijk
ontdekt, destijds door de Amerikaanse marine
opgenomen kleurenfilmpje over de redding
van de bemanning van de O 19 en de vernieti
ging van hun boot door de Cod.
O 24
In maart 1940 bij de Rotterdamsche Droogdok
Maatschappij te water gelaten, werd Hr.Ms.
O 24, samen met de O 23, na de Duitse lucht
landing op vliegveld Waalhaven overgehaald
naar de veiliger Lekhaven op de rechter
Maasoever. Daarvandaan vertrokken de boten,
die nog nooit op eigen kracht hadden gevaren,
op 13 mei naar Engeland. Zonder escorte een
hachelijk avontuur, waarbij tijdens de duik om
luchtaanvallen te ontwijken, veel lekkages aan
de dag traden.
De O 24 werd in Southampton afgebouwd en
daarna, voor operaties op de Noordzee en langs
de Noorse kust, gestationeerd in Dundee, tot
voorjaar 1941, toen zij met onder andere
Hr.Ms. O 23 werd overgeplaatst naar Gibraltar.
Van daaruit onder luitenant ter zee le klasse O.
de Booy in actie, werd de O 24 de eerste
Nederlandse onderzeeboot die - het was op
12 juni 1941 - een vijandelijk schip, de
Italiaanse tanker Fianona, tot zinken bracht.
Na een roemruchte periode vanuit Gibraltar,
waarbij zij ternauwernood zelf aan een
torpedo-aanval ontkwam, vertrok de O 24 eind
1941 naar het strijdtoneel in het Verre Oosten.
Vanuit Colombo maakte Hr.Ms. O 24 zich in
1942 en 1943, onder luitenant ter zee le klasse
W.J. de Vries, voornamelijk verdienstelijk door
de uitvoering van geheime missies van NEFIS
(Netherlands Forces Intelligence Service),
zoals het afzetten van commando's en
uitrusting. Bij gelegenheid ging de O 24 ook
daadwerkelijke gevechtshandelingen niet uit de
weg.
Op 31 augustus 1944 (Koninginnedag) trof
prinses Juliana Hr.Ms. O 24 - toen voor groot
onderhoud in de Verenigde Staten - aan in New
London. Later dat jaar vertrok de O 24 onder
bevel van luitenant ter zee eerste klasse
P.J.S. de Jong (in 1967-'71 minister-president)
van Dundee weer naar Colombo en later naar
Fremantle. Een mislukte torpedo-aanval op een
Japanse torpedoboot in de Javazee, voorjaar
1945, had een evenzeer mislukte aanslag op de
O 24 met dieptebommen ten gevolge.
In april 1946 kon koningin Wilhelmina de
O 24, na zes jaar afwezigheid, in Rotterdam
verwelkomen. Landmeter 1 e klasse - later
geodetisch ingenieur en hoogleraar -
G.J. Bruins en drs. H.J.A. Vesseur, die najaar
1948 en voorjaar 1949 met luitenant ter zee
le klasse R. van Wely naar en van de West aan
boord van de O 24 (inmiddels oefenboot) de
eerste na-oorlogse 'slingerreizen' mochten
maken, bevonden zich daarbij dus in militair-
historische omgeving. Hr.Ms. O 24 werd in
1962 door de Koninklijke Marine afgevoerd
om in 1963 in Vlissingen te worden gesloopt.
Tijgerhaai
Hr. Ms. Tijgerhaai was in november 1944 bij
"Vickers-Amstrong" te Barrow-in-Furness
(Engeland) te water gelaten en daarna als HMS
Tarn door de Britse marine in dienst gesteld.
Eind maart 1945, dus nog tijdens WO II, werd
65