de boot door de Koninklijke Marine overge nomen, waar zij als Tijgerhaai in dienst kwam. Na een kort bezoek aan Rotterdam, eind mei 1945, vertrok de Tijgerhaai onder luitenant ter zee le klasse A. van Altena spoorslags naar Australië, te laat overigens om nog daadwerke lijk aan de strijd deel te nemen. Zij werd in februari 1946 de eerste Nederlandse onderzee boot die zich na de oorlog op de basis Soerabaja meldde. In september was de Tijgerhaai terug in Rotter dam. De eerstvolgende grotere reis, onder luite nant ter zee le klasse J. van Nieuwenhuizen, was die van voorjaar 1951 via Lissabon naar Curasao en terug met dr. R. Dorrestein als 'slingerwaarnemer' van de zwaartekracht. In 1964 werd de Tijgerhaai uit dienst gesteld en in 1965 voor de sloop verkocht. Zeeleeuw Na in januari 1944 bij de "Manitowoc Shipbuilding Corporation" te Manitowoc (Wisconsin, VS) te water te zijn gelaten, werd USS Hawkbill in mei aan de Amerikaanse vloot toegevoegd. Zij nam deel aan acties in de Stille Oceaan, waarbij in mei 1945 nog een Japanse mijnenlegger tot zinken werd gebracht. De Hawkbill werd in september 1946 bij de Amerikaanse reservevloot ingedeeld, om in 1952 ter uitvoering van het "Militairy Assistance Program", om te beginnen voor vijf jaar, aan Nederland te worden uitgeleend. Zo kwam de boot in april 1953 als Hr.Ms. Zeeleeuw in dienst van de Koninklijke Marine. In september 1956 maakte dr. B.J. Collette met de Zeeleeuw onder commando van luitenant ter zee 2e klasse, oudste categorie J.W. Oosterbaan, een 'slingerreis' naar de diepere delen van de Noordzee en in het najaar begeleidde de Zeeleeuw Hr.Ms. onderzeeboot Walrus naar West-Indië, een reis mede in het kader van het Internationaal Geofysisch Jaar (IGJ). Begin 1962 wederom in dat gebied, werd de Zeeleeuw in verband met de oplopende politieke spanningen via het Panamakanaal naar Nieuw-Guinea gedirigeerd. Daar in juli 1962 afgelost, volbracht de Zeeleeuw met haar thuisreis via Madagascar, Lagos en Dakar rond Afrika in september de langste reis om de wereld door een Nederlandse onderzeeboot gemaakt. Hr.Ms. Zeeleeuw werd in april 1970 aan de Amerikaanse marine teruggegeven; zij werd later dat jaar voor de sloop verkocht. Walrus In februari 1944, kort na de latere Hr.Ms. Zeeleeuw, bij de "Manitowoc Shipbuilding Corporation" te water gelaten, kwam USS Icefish in juni bij de Amerikaanse marine in dienst. Zij had nog gelegenheid in de Stille Oceaan enkele Japanse koopvaarders tot zinken te brengen, voor zij in juni 1946 bij de reservevloot werd ingedeeld. In februari 1953 werd de Icefish, na onder het "Militairy Assistance Program" aan de Nederlandse regering te zijn overgedragen, bij de Onderzeedienst als Hr.Ms. Walrus in dienst gesteld. Eind 1955 maakte de nieuwe aanwinst, samen met onder meer de onder dezelfde regeling door Amerika aan Nederland over gedragen Hr. Ms. Zeeleeuw, een succesvolle oefenreis naar de barre Noordkaap. De inzet door de Koninklijke Marine van Hr.Ms. Walrus en Zeeleeuw voor de weten schap vormde in 1957-'58 een belangrijke bijdrage tot het IGJ. Daarbij ging 'het Gouden Kalf', bediend door ir. G. Bakker en ir. L. Otto, per Walrus (onder commando van luitenant ter zee 1 e klasse EB. Hamilton) voor de laatste maal naar zee; naar Curagao en via het Panama Kanaal naar de Stille Oceaan vóór de kusten van Colombia, Ecuador en Costa Rica en terug. De Walrus werd in 1971 terug gegeven aan de Amerikaanse marine en zal daarna uit actieve dienst zijn genomen. Samenvattend De vloot van voor de zwaartekrachtsmetingen gebruikte Nederlandse onderzeeboten kan worden verdeeld in twee groepen: (1) boten die vóór 10 mei 1940 (in Nederland) werden gebouwd en (2) boten die daarna in dienst kwamen. Bij groep (1) moet onderscheid worden gemaakt tussen onderzeeboten die voor mei 1940 uit dienst werden gesteld of toen, respectievelijk in maart 1942, al dan niet onklaar gemaakt, in handen van de vijand vielen, en boten die in geallieerde dienst oorlogstaken vervulden. Groep (2) omvat drie 66

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 24