"Een driehoekspunt boven Flevostad" "Een driehoekspunt boven Flevostad". Zo luidde de titel van een kort artikel met foto in het Orgaan van de Vereniging van Technische Ambtenaren van het Kadaster van januari 1950. Op de in 1949 gemaakte foto is zichtbaar hoe twee medewerkers van het Kadaster hoek metingen uitvoerden ten behoeve van de bepaling van de coördinaten van een driehoeks punt in het IJsselmeer in de omgeving van het toekomstige Lelystad (afb. 1). "Het op de foto voorkomende plekje vormt een knikpunt in de dijk welke de toekomstige "Zuid- Oostpolder zal afsluiten van het IJsselmeer", aldus het artikel, en: "Hier zal te zijner tijd Flevostad verrijzen." De benamingen zijn anders, maar het is wel duidelijk dat het hier om Zuidelijk Flevoland gaat en om Lelystad. Als lokatie wordt vermeld dat het punt zich bevindt op ruim 37 km noordelijk van Amersfoort. Op de foto is zichtbaar hoe de kadastermedewerkers Schlaepfer en De Kreek van het Bureau Buitengewoon Landmeetkundig Werk van het Kadaster te Zwolle richtingen meten naar de RD-punten Urk, Hoom, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Marken, Naarden en een aantal Veluwse torens. Het zal duidelijk zijn dat het nieuwe driehoekspunt bepaald zal worden door de methode van 'achterwaartse snijding'. De naam van een dergelijk te bepalen nieuw punt was beter bekend onder de naam Snelliuspunt. Het was destijds niet alleen een fraaie oplossing van een landmeetkundig vraagstuk, maar ook een wijze van puntsbepaling die erg tot de verbeelding sprak. De berekening van de voorlopige coördinaten met de methoden van Cassini, Collins of Barycentrische coördinaten en de hierna volgende vereffening was zeer tijdrovend. Voor een dergelijke berekening met logarithmen, of mogelijk wat sneller met een Brunsviga, moest toch wel een dagje worden uitgetrokken. De omstandigheden op de voormalige Zuiderzee waren verre van ideaal. Te mooi weer was niet goed vanwege ondulatie en de 'wazigheid der verten'. Minder goed weer was dus beter, wat echter 'zeeziekte' kon veroorzaken. Ter plaatse waren moeilijkheden te over: men moest vanuit een langsvarende sleepboot naar het platform overspringen en zo ook het meetmateriaal overbrengen. Het artikel verhaalt ook over de moeilijkheden ter plaatse als "voorbijtrekkende buien die het zicht beperkten, "de schommelende beweging van het platform alsmede de windrichting dwars op de te meten richting. Het artikel besluit met: "Zij zijn er echter volkomen in geslaagd de vele moeilijkheden te overwinnen." De Topografische kaart 26 W 1:50.000) van 1974 toont van het in aanleg zijnde Zuidelijk Flevoland een driehoekspunt op de kaarsrechte IJsselmeerdijk 7 km ten westen van Lelystad, vlakbij paal 11. Op de editie van 1988 prijken paal 11 en het RD-punt nog, zij het nu naast de Oostvaardersplassen. Gé Lobé van de RD meldde desge-vraagd: "Het is het punt 269206. Op de kaart CU (Centreringsuitkomsten) staat Afb. 1. "Een driehoekspunt boven Flevostad foto uit het blad van 1950) Henk Holsbrink 105

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 27