Afb. 6. Nederlands landmetersastrolabium,
1565
randverdelingen. Aan de buitenkant heeft het
vier keer 0-90 graden, beginnend bij Oost (0-
90-0-90-0), hiermee kon men elevaties en
depressies meten. Verder een grote cirkelverde
ling met de 32 kompasstreken. De afstand
tussen deze streken is weer in twaalf delen
verdeeld, totaal dus 384 delen! Tot slot is er
een schaduwvierkant aangebracht met een
telling van vier maal 0-60 (0-60-0-60-0) en de
benamingen umbra versa en umbra recta.
Opgemerkt mag hier worden dat er metingen
bewaard zijn gebleven waarbij landmeters
gebruik hebben gemaakt van een cirkelrand die
in 384 delen verdeeld was en dat deze door hen
ook graden werden genoemd!
Afb. 7 toont een eenvoudig instrument,
aanwezig in de Oudheidkamer 't Bleekershüs
in Drachten. Op een vierkante plaat van 17 x
17 cm zijn twee diagonalen aangebracht, en op
deze diagonalen staan vier vizieren. In het
centrum draait een vizierliniaal en binnen het
vierkant is een cirkel aangebracht met een
verdeling van 0-360 graden. In het centrum is
een eenvoudige kompasroos gegraveerd met
een Franse lelie, die wijst naar de 90 graden.
Aan één kant is een schaduwvierkant te zien
met een verdeling 0-10-0 en diametraal daar
tegenover een cirkelvormige scala metrica met
een becijfering 0-100-0.6
Het hierboven genoemde schaduwvierkant
genoot destijds bij hoekmetingen zowel bij
astronomen als landmeters veelal de voorkeur
boven de sexagesimale graadverdeling, omdat
berekeningen op eenvoudige wijze, zonder
goniometrische tabellen, konden worden uitge
voerd.7
De uit die tijd bewaard gebleven landmeetkun
dige instrumenten zijn in het algemeen vrij
klein, 10-20 cm, en heel verschillend van
uitvoering. Een hele grote nauwkeurigheid kan
men er niet mee bereikt hebben, maar dat was
destijds voor de meeste metingen ook niet
nodig!
De eerste Nederlandstalige beschrijving van
landmetersinstrumenten vinden we in de
boeken van Sems en Dou die in 1600 in Leiden
Afb. 7. Eenvoudig 16e eeuws meetinstrument
6 Het nut van deze twee verdelingen van de umbra recta en umbra versa is niet duidelijk.
7 Voor de oorsprong en het gebruik van het schaduwvierkant wordt verwezen naar: H.C. Pouls, De Landmeter, Alphen a/d Rijn
1997, p. 49, 52-54
116