geverifieerd of er niet te veel verbasterd was.6
Vervolgens werden in Breda of in Batavia (nu
Jakarta) de drukplaten gegraveerd.
Het verstrekkken van Nederlandse hydro- en
geografische gegevens aan buitenlandse hydro
grafische diensten was een tweerichting-
verkeer. In ondermeer de Verhandelingen en
Berigten van Tindal en Swart staan reeksen van
buitenlandse vuren, boeien, bakens, ondiepten,
riffen enz met vermelding van de authoriteit en
het jaar dat deze melding is geverifieerd.
De belangrijkste reden voor het maken van
trigonometrische kaarten was gelegen in de
noodzaak eerst een verdedigingsplan voor
Nederland en daarna, vanaf 1821, voor Java te
maken.
In dit artikel zal uiteengezet worden hoe de
Nederlandse, nationaal gedefinieerde triangu-
Hydrographer of the Navy
Ministère de la Marine et
des Colonies
Minister van Marine en
Koloniën
1778-1780 The East India
pilot, or Oriental navigator
A. 1775 Routier générale
des cötes des Indes
Orientales et de la Chine.
1787-1850 Lengtegraad
commissie.
1787-1821 MSS kaarten
1
H. 1809-1811 East India Pilot
Wereldwijde koppeling sterrenwachten 1787»
2
H. 1810-1836 14 zeekaarten,
waaronder China, West
Coast of Sumatra en Straits
of Sunda.
H. 1817-1818 India
Directory
1824 Instructions nautique
sur la navigation de la mer
de Chine
1821-1856 Commissie tot
verbetering der Oost-
Indische zeekaarten.
Reede van Batavia
3
H. 1826 India Directory
H. 1824 Eerste Fr. ed.
Laplace 1835
K. 1826 Nieuw-Guinea
M. 1837 Riouw Archipel
4
H. 1836 India Directory
H. 1837 Tweede Fr. ed.
Darondeau 1842
S. 1838 Kaart Str.Soenda
H. 1841 Eerste NL ed.
5
H. 1843 India Directory
H. 1851 Derde Fr. ed.
M. 1844 Zeemansgids
6
H. 1852 India Directory
H. 1853 Tweede NL ed.
7
H. 1855 India Directory
Darondeau 1855
1856 Hydr. Bureau te
Batavia opgericht
8
H. 1864 India Directory
Sallot des Noyers 1867
H. 1866 Derde NL ed.
9
H. 1874 Indian Archipelago
Tabel 1: Schema met de internationale uitwisseling van 19de eeuwse, hydrografische gegevens,
toegespitst op het Verre Oosten
6 P.P. Roorda van Eysinga (1796-1856), van huis uit een Landmachtofficier, daarna bij het KMA benoemd als hoogleraar Taal-,
Land- en Volkenkunde der O-I Bezittingen. Hij schreef over dit onderwerp in 1841 een vierdelig Handboek en bekeek de
voorgestelde geografische namen, toegezonden door Melvill van Carnbee met een taalkundig oog, maar kwam er volgens
eigen zeggen niet helemaal uit.
85