A fb. 2. Marie Marguerite Macaine, 1764-1841.
Kunstcollectie gemeente Heusden (van:
www.stamboomonderzoek.com/marius)
herenboer geboren, was zij op 3 februari 1789
getrouwd met Théodore Constant Besse,
gewezen varend officier van gezondheid bij de
Franse marine en inmiddels apotheker in Le
Cateau-Cambrésis, ongeveer 20 km oostelijk
van Cambrai. Hij was op 5 oktober 1763 in het
nabije Pommereuil geboren. Zijn vader
Philippe Charles Joseph Besse - eveneens oud
militair - was daar chirurgijn. Gezien zijn
omvangrijke vermogen kwam Théodore
Constant tijdens het schrikbewind van
Robespierre in het gevang en week hij, na zijn
vrijlating bevreesd voor herhaling, met twee
van zijn zoon(tje)s uit naar Pruisen. Daar
vestigde hij zich op kasteel Gross Isselt onder
Brünen (ten noordoosten van Wesel), waarheen
hij ook zijn vrouw en drie overige kinderen liet
overkomen. Na vier jaar verhuisde het gezin
naar een uitgestrekt eigen landgoed in die
omgeving en later naar het kasteeltje Islerhof
onder Lackhausen, een uur gaans van Wesel,
waar in 1807, als laatste, nog een zoon ter
wereld zou komen. Bij dit alles hield vader
Besse zich onledig met landbouw, bosbouw,
ontginning en jacht.
In de zomer van 1806 liepen de politieke
spanningen in het gebied hoog op, leidend tot
Napoleons succesvolle veldtocht tegen Pruisen,
met zijn overwinningen bij Saalfeld, Jena en
Auerstedt in oktober. Omdat bij deze operaties
ook de omgeving van Wesel binnen de Franse
invloedssfeer kwam, werd het Besse, bang voor
'conscriptie' (werving voor het leger) of erger,
warm onder de voeten en zocht hij wederom een
goed heenkomen; naar het aangrenzende jonge
Koninkrijk Holland, dat tijdens de Franse
veldtocht troepen rond Wesel legerde. Na een
verkennende reis door Holland deed hij zijn
onroerende goederen van de hand en zakte hij
- het zal in 1807 zijn geweest - met zijn gezin de
Rijn en de Waal af tot Gorkum. Daar woonden
de Besses enige tijd naast de Waterpoort,
alvorens zich meer permanent te vestigen op het
toenmalige Reigersbosch, een omgracht huis
aan de Maasdijk oostelijk van Giessen. Op
Reigersbosch doorstonden zij het hoge water na
de doorbraak van de Zuider Maasdijk bij
Rijswijk (Noord-Brabant), op 30 januari 1809.
In 1812/'13 verhuisde het gezin naar
Woudrichem, waar zij als Duits sprekende
rooms-katholieken in de overwegend protestante
omgeving hun draai goed wisten te vinden en -
Théodore Constant Besse liet zich inmiddels
Jean Baptiste Machen noemen - tot de aanzien
lijke stand werden gerekend. Waarschijnlijk had
hij de achternaam 'Machen' al in Duitsland
aangenomen. Opmerkelijk is immers dat
'Machen', 'op zijn Frans' uitgesproken, moet
hebben geklonken als 'Macaine', de achternaam
van mevrouw Besse, en omgekeerd 'Macaine'
in Duitsland zal zijn verstaan als 'Machen'. Als
nieuwe voornamen gebruikte Machen die van
zijn peet: Jean Baptiste Demaret, de huisknecht
van de Besses in Pommereuil.
Toen Jean Baptiste Machen op 4 april 1828 was
gestorven noteerde de secretarie in Woudrichem
dat de rentenier 65 jaar geleden was geboren in
Parijs11, een 'misverstand' dat zijn werkelijke
komaf mogelijk heeft moeten verhullen. Zijn
11 BS Woudrichem, akte 1828 nr. 10 (5 april)