Afb. 5. Willem Kuijk Jzn, 1782-1845, landmeet kundig leermeester van de Machens. Uitsnede portret door G. Buitendijk Kuijk, c. 1835. Museum voor Moderne Kunst, Arnhem waar hij het over had en zijn advies werd gaarne overgenomen. Samen met zijn oudere broer Constant ging Karei dadelijk in de leer bij "Mr. Kuik" te Werkendam en Ferdinand kreeg les in Elburg. Bij wie dat was is niet duidelijk, maar Willem Kuijk Janszoon (geb. 1782) was in het vak een oudgediende, die in 1807 vanuit het onderwijs was overgestapt naar de Verponding en zo aan de wieg van het 'Hollandse kadaster' had gestaan; een verdienstelijk man, die in 1812 bij het op Franse leest geschoeide kadaster werd aangesteld als landmeter 1 e klasse en bij de Nederlandse doorstart per oktober 1816 werd bevorderd tot ingenieur-verificateur van het Kadaster in de provincie Gelderland.16 De jonge Machens zullen bevattelijke leerlingen zijn geweest, maar zullen ook hebben geprofiteerd van de grote behoefte die het doorstartende Kadaster destijds had aan landmeetkundig personeel. Nog in hetzelfde jaar 1816 kregen zij hun aanstellingen, waarbij Karei zich erover verbaasde dat hij landmeter le klasse werd en zijn broers voorlopig met de 2e klasse tevreden moesten zijn. Ondanks deze onverwachte onder scheiding had hij liever de Franse titel 'ingenieur-géomètre' gekregen; een landmeter was immers een 'arpenteur' met, blijkbaar naar Franse maatstaven, een beroepsprofiel dat niet strookte met de opvatting die hij had van zijn toekomstige taken bij het Kadaster. Dom van die Hollanders om een 'ingenieur-géomètre' landmeter te noemen! Karei Eduard Machen, landmeter, seinmeester en speculant Niettemin ging Karei in 1817 driftig aan de slag met de kadastrale gemeenten 's-Gravendeel en De Mijl in de Hoeksewaard en - meer het werk van een 'ingenieur-géomètre' - met de leiding over driehoeksmeting in het gehele kanton Strijen. Hij kreeg al spoedig een landmeter 2e klasse onder zich en de zorg voor de opleiding van een kwekeling. Na 1817 verplaatste zijn werkterrein zich naar het Westland, waar hij, in 1818, te Schipluiden zijn intrek nemend bij de pensionhoudende bakker Tukker, diens ongeveer 20-jarige dochter Catharina tegen het lijf liep, met wie hij vijfjaar later zou trouwen. Schipluiden bleef gedurende zijn verdere kadastrale loopbaan zijn 'hoofdkwartier', van waaruit hij, van Monster tot Dordrecht met de Biesbosch en van Zoeterwoude tot Sommels- dijk, voornamelijk Zuid-Holland behandelde. Onderweg wierf hij af en toe een nieuwe kwekeling aan, zoals Pleun van der Poel in Hendrik-Ido-Ambacht (een boerenzoon die volgens zijn vader ook "enigszins mathema ticus" was) en Jan Rosendael die hij in Monster tegenkwam. Voor landmeter Machen kan op donderdag 7 september 1820, omstreeks 2 uur in de middag de ringvormige, in Nederland bijna totale, zonsverduistering17 geen volslagen 16 L. Aardoom, "Willem Kuijk Jzn, 1782-1845, schoolmeester, ingenieur-verificateur van het Kadaster en cartograaf", Biografisch Woordenboek Gelderland dl. 6, 2007, p. 80-82 17 De datum, tijd en verdere details ontleend aan: Jacob de Gelder (hoogleraar aan de Artillerie- en Genieschool, te Delft), "Uitvoerig Berigt wegens de groote zons-verduistering, welke op den 7 September 1820 zal plaats hebben", d'Erve C. Stichters Enkhuizer Almanak tot nut van 't algemeen voor 1820 136

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2008 | | pagina 14