om daar te overlijden, de "toevallig"
voorhanden beste geneeskundige hulp ten
spijt.29 Ludovicus C. Machen werd op de r.k.
begraafplaats te Balgoij begraven. Anders en
minder waarschijnlijk dan hierboven vermeld,
was de ongehuwde landmeter volgens de
overlijdensakte30 59 jaar eerder in het
Hertogdom Nassau geboren. Als vader
vermeldde de akte - let wel - "Constantinus
Theodorus Johannes Baptista" Machen, met
diens blijkbaar volledige voornamen, waarvan
deze later alleen de laatste twee (Jean Baptiste)
gebruikte. Constants broer Ferdinand
verzorgde, mede namens August, Henri, Aglaé
en Karei, bij het kantoor Nijmegen de aangifte
voor de successie.31 Zij kozen domicilie "op
het kasteel Balgoij aan den erflater in
eigendom toekomende", waar Karei voor de
afhandeling van de zaken tijdelijk zijn intrek
nam. De overledene had geen testament
gemaakt. Zijn onroerende goederen werden
gewaardeerd op ruim f. 23.000, er was voor
f. 150,- aan "(land)bouw-, melk- en tuinge
reedschap" en voor f. 325,- aan levende have.
Verder had de erflater nog f. 187,- "tegoed van
het Rijk wegens tractement als landmeter van
het kadaster", f. 47,75 aan tractement als
heemraad van het Polderdistrict Rijk van
Nijmegen en f. 7,- aan tractement als assessor
(van Balgoij). Omdat Lodewijk geen landmeet
kundig gereedschap naliet - de landmeters
moesten in die tijd hun eigen instrumenten
aanschaffen - moeten we aannemen dat hij het
beroep al jaren niet had uitgeoefend; zijn
tegoed van f. 187,- bij het Kadaster betrof
waarschijnlijk zijn pensioen.
Ferdinand Felix Joseph Machen (1796-1873),
landmeter en rentenier
Lodewijk Constants broer en oud-collega
Ferdinand Felix Joseph stierf ook als vrijgezel.
Afb. 8. Ferdinand Felix Joseph Machen,
1796-1873
(van: www.stamboomonderzoek.com/marius)
Woonachtig te Rijswijk (Noord-Brabant),
overleed hij op 6 december 1873 in
Woudrichem.32 Hij zou, evenals zijn broer
August en zijn zuster Aglaé, in het Pruisische
Brünen zijn geboren, hij - Ferdinand - precies
87 jaar geleden, op 6 december 1796.33 Op
aanraden van hoofdingenieur Van Diggelen
ging ook hij begin 1816 landmeetkundig in de
leer en wel te Elburg (helaas is niet bekend bij
wie), waarna nog datzelfde najaar zijn benoe
ming tot landmeter 2e klasse bij het Kadaster
volgde. Evenals zijn broers Constant en Karei,
kwam hij in 1834 in aanmerking voor herbe
noeming bij het Kadaster, net als Constant, in
Gelderland.34 Toen hij echter in april 1839
getuigde bij het huwelijk van zijn jongere broer
29 Volgens de gangbare geschiedschrijving (b.v.: Geschiedenis van de Maasdorpen Overasselt, Nederasselt, Baigoij-Keent,
Overasselt 1978, p. 56) verongelukte Machen bij de jacht. Als die bezigheid tot zijn "commissie" behoorde, dan was zijn
vroegere passie hem noodlottig geworden.
30 BS Heumen, akte 1851 nr. 1 (11 januari) en BS Balgoij, akte 1851 nr. 1 (13 januari)
33 Gelders Archief, MvS Nijmegen 91, aangifte nr. 1809 (21 maart 1851)
32 BS Woudrichem, akte 1873 nr. 57 (6 december)
33 Bakker
34 Als noot 19
140