Henri, stond hij in Woudrichem 'slechts'
bekend als "particulier".
Als zodanig moet hij in Woudrichem en
Rijswijk goed hebben geboerd. Die indruk
geeft althans de inventaris van zijn nalaten
schap, zoals zijn zuster Aglaé - sedert 1862
weduwe35 - die opmaakte.36 In zijn hologra
fisch testament van 1 april 1870, notarieel
verleden op 14 augustus 1871, had Ferdinand
haar als universeel erfgenaam aangewezen.
Ferdinands nog levende broers Karei en Henri
moesten zich tevreden stellen met een legaat,
evenals de kinderen van de al in 1854
overleden August. Ferdinand bedacht de
rooms-katholieke kerk te Woudrichem met
f. 1.000,-. "Eenige mathematische werktuigen"
die Aglaé op de inventaris zette, zouden f. 75,-
moeten opbrengen; blijkbaar had de gewezen
landmeter zijn gereedschap niet helemaal van
de hand gedaan. Lang had Ferdinand, samen
met zijn broer Henri en diens gezin, nog in het
ouderlijk huis aan de Kerkstraat gewoond,
maar na Henri's vertrek naar Gorinchem in
1843 trok hij in bij zijn zus Aglaé en zwager
Roelof Heijligers. Bij hen, aan de Hoogstraat
achter de r.k. kerk aan de Vissersdijk, had hij
tot zijn vertrek naar Rijswijk in 1858 als
"gepensioneerd landmeter" zijn domicilie
gehad. Vermoedelijk heeft de sedert 1862
alleen wonende Aglaé haar broer in de laatste
fase van zijn leven weer in huis genomen.
Zelf overleed vrouwe Aglaé Josephine Marie
Marguérite Machen op 8 april 1887. Het
echtpaar Heijligers-Machen heeft in
Woudrichem zijn sporen nagelaten. De dubbele
bruiloft van de Machen-kinderen Aglaé en
Charlemagne/Karel op 17 april 1823 zal niet
ongemerkt voorbij zijn gegaan; niet alleen
vanwege de maatschappelijke stand van de
Machens, maar - wat Aglaé aangaat - vooral
vanwege haar partnerkeuze. Zij was van huis uit
overtuigd rooms-katholiek en Roelof Johannes
Heijligers evenzeer protestant. Het verhaal gaat
dat zijn overstap naar het rooms-katholicisme
niet los gezien mocht worden van Aglaé's
gevorderde zwangerschap in april 1823.37 Die
overstap - aanvankelijk al dan niet overtuigd -
had de stichting van de rooms-katholieke
parochie en kerk in Woudrichem ten gevolge.38
Kerkten de Machens bij gebrek aan een eigen
godshuis in Dussen - vader Machen was daar in
1828 nog begraven - in de jaren 1836-'38
kwam daar verandering in. Toen verrees, in
belangrijke mate dankzij de familie Heijligers-
Machen, aan de Vissersdijk in Woudrichem een
rooms-katholieke Waterstaatskerk.
Met zijn postume schenking van f. 1.000,- zal
Ferdinand F. J. Machen zich in 1870 vast van
een plekje op het besloten begraafplaatsje bij
de kerk hebben verzekerd; bij zijn moeder, de
weduwe Machen-Macaine, die - het is al
vermeld - daar in 1841 als eerste zou zijn
begraven. Zijn zwager Roelof Heijligers zal
daar in 1862 ook al ter aarde zijn besteld en
diens weduwe Aglaé Machen moet in 1887 zijn
gevolgd. De oud-landmeter had zijn zwager in
1835-'36 onvoorwaardelijk gesteund in diens
streven voor de oprichting van de parochie
Woudrichem, de aanstelling van een eigen
pastoor en de bouw van de kerk. Ter verwelko
ming van bouwpastoor B.J. van Miert liet
mevrouw Machen-Macaine deze op haar
kosten poseren voor de inmiddels Arnhemse
portretschilder Gijsbert Buitendijk Kuijk39, de
oudste zoon van landmeter Willem Kuijk.
Laatstgenoemde had, zoals vermeld, eertijds
zeker twee van haar zoons ingeleid in de
landmeetkunde en - we zullen het dadelijk zien
- zijn dochter Agathe was luttele jaren geleden
getrouwd met haar zoon August, zijn
medewerker in Arnhem. De steen op het
besloten kerkhofje aan de Vissersdijk, te harer
gedachtenis geplaatst, memoreert tevens de
inzet van de families Machen en Heijligers
meer in het algemeen, waarbij in de eerste
plaats te denken valt aan Ferdinand en Aglaé
Machen respectievelijk Roelof Heijligers.
35 BS Woudrichem, akte 1862 nr. 17 (2 juni)
36 BHIC, MvS Heusden 65, aangifte nr. 258 (4 juni 1874)
37 In augustus bracht zij een tweeling ter wereld.
33 Zie hiervoor: Van der Aalst e.a.
39 Van der Aalst e.a.; het portret is nog in de kerk aanwezig.
141