H. PAUL,
TE COUDA.
"In de zitting van 7 Februari kwam de begroo
ting van financiën in behandeling. De heer Van
Waterschoot van der Gracht (Kath.) bepleitte
traktementsverhooging voor landmeters, ook
ter verhooging van de lust om in dat corps te
treden. De Minister verklaarde met het oog op
de financiën zijn standpunt niet te kunnen
verlaten. De begroting werd aangenomen."
De Rijnlandsche Courant van 20 mei 1911
keek ver over de grens van Alphen en nam
'Drentsche merkwaardigheden' op, waaronder
een variatie op de bekende van de dolende
landmeter.
"Veel erger evenwel was hij er aan toe, die de
grenssteenen - voorsteenen genaamd -
verlegde, 't Volksgeloof wilde, dat hij na zijn
dood op de plaats der misdaad weer moest
gaan, evenals de landmeter, die bij zijn leven
met opzet de pennen van de meetketting
verkeerd in den grond had gestoken. Een en
ander schijnt te herinneren aan den Jood, die
tot in eeuwigheid wandelt."
(In 1926 zou uit een andere krant blijken dat
dit fenomeen ook een Alphense merkwaardig
heid was!)
De Rijnbode van 30 mei 1925 illustreerde weer
het nut van de specialisatie landmeter.
"Bodegraven - Dat het geld, besteed aan
landmeterij, niet weggegooid is, mocht de
Coöperatie 'De Hoop' ondervinden. Door den
architect, de heer Kroon uit Alphen, was het
terrein, gelegen aan de Pr. Hendrikstraat,
tusschen de bezittingen der h.h. Kares en
Vernet en bestemd voor het nieuwe gebouw der
Coöperatie, opgemeten. Naar de uitkomst
dezer meting was een teekening gemaakt en nu
bleek het, dat de poort, geprojecteerd tusschen
de kruidenierswinkel en bakkerswinkel te smal
was, maar niet breeder kon vallen. Toen had
het bestuur het goede idee, wat geld uit te
trekken, om het terrein door een landmeter op
te laten nemen. En wat bleek nu? Het stuk
bouwgrond was aan beide kanten breeder, dan
men aanvankelijk wist. Het voordeelig verschil
bedroeg wel haast een halven meter. Dat was
een ongedachte meevaller. De poort kon nu
aanzienlijk wijder vallen en 'Holland was
zodoende uit de last'."
Civiel Ingenieur, Architect en beëedigd
Landmeltr
beveelt zich aan voor het maken van
PLANNEN van woonhuizen, sluizen,
terrein-opnemingen, enz. 2534
Afb. 2. Uit 'De Rijnbode'van (onder andere)
1 december 1891
De Rijnbode van 1 september 1926 had een
fors artikel 'naar W.M.C. Regt. Archivaris van
Alphen' en onder de kop 'Een Alphense
Spookgeschiedenis. De vervloeking van
Brittenrust'. Een prent van het buiten was
toegevoegd, maar overname gaat hier alleen
om de landmeter.
"Allen héél oude, echte Alphenaren zullen het
weten: hoe in de stormachtige herfstnachten
van de maand October, als de naargeestig
huilende wind de boomen zwiept en 't donkere
water van den Rijn met witbeschuimde hopjes
naar de groote zee snelt, hoe dan over het stuk
land dat thans nog onbebouwd ligt tusschen de
villa 'Ons thuis'en de Steenstraat, een stille
gebogen gestalte moeizaam voortschrijdt, aan
den voet een zware, gloeiende ketting. Die
gestalte spreekt geen woord doch meet en meet,
in eentonigen gang, het land. En nimmer is het
werk ten einde.rusteloos moet hij gaan, de
boetganger... Wiens rampzalige schim is deze?
Wij zullen het verhalen, zooals men de echte
Alphense geschiedenis opteekende uit den
mond van een ouden mollenvanger, een dier
helaas zeldzame figuren van den verganen tijd
in wien Alphen's geschiedenis in levende
verhalen bewaard bleef."
[Hier volgde een beschrijving van het buiten
'Brittenrust' tot bankier Bergeon het kocht.]
"Nu bestond er op een stuk land vlak naast
Brittenrust een huisje waarin een oude arme
vrouw met haar dochter woonde. Op zekeren
kwaden dag klopte de heer Bergeon aan bij de
oude vrouw en, tamelijk uit de hoogte, zeide
hij: 'Weet jij wel dat al het land en wat er op
staat van mij is? 'De oude vrouw keek hem
162