plannen: internetontsluiting van het Tijdschrift
voor K&L en markeren van het eerste RD-punt
in Finsterwolde. De grafiek van bedrijfs- en
persoonsdonateurs liet 'anders dan de AEX-
index' nog steeds een gestage groei zien: men
zat nu op 25 bedrijven en 123 particulieren.
Nederland en de meter
Prof.dr. F.H. van Lunteren (VU en UL) hield
als gastspreker een voordracht over
'Nederland, de meter en het Internationale
Bureau voor Maten en Gewichten'. Deze
hoogleraar in de geschiedenis van de natuurwe
tenschappen poneerde al snel, "...dat er weinig
dingen zijn die zoveel emotie losmaken als
basale standaarden", en dat bleek maar al te
waar. De enige keer dat er in de deftige
Akademie van Wetenschappen slaande ruzie
was, was over meetstandaarden. Verder gaf hij
het belang aan met een bijbelgedeelte uit
Leviticus 19: "Gij zult geen onrecht doen bij
het rechtspreken, bij lengtemaat, gewicht of
inhoudsmaat." Ook de weegschaal van Vrouwe
Justitia zag hij er als een illustratie van dat
maten en gerechtigheid met standaarden te
maken hebben. In Parijs waren twee internatio
nale meterconferenties, in 1799 en 1875; in
beide was Nederland vertegenwoordigd, zij het
met heel verschillende resultaten. Bij en na de
eerste was de vroege introductie van het
metrieke stelsel opvallend. Bij de tweede werd
het convenant niet ondertekend en trok men
zich uit het internationale verband terug. (Van
Lunteren zag een parallel met de latere
Europese grondwet: na lang pro-Europees te
zijn geweest was Nederland toch ook één van
de weinige landen die de grondwet afwees.)
Frankrijk kende in de 18de eeuw 250.000
maateenheden met 800 namen. De eenheden
waren lokaal en naar substantie verschillend.
'Savants' wilden daar al sinds de 17de eeuw
iets aan doen en pas de Revolutie van 1789 gaf
hun de kans. Bisschop Talleyrand viel met de
Revolutie opportunistisch van zijn geloof en
maakte zich sterk voor universele rechten én
maten, gebaseerd op de natuur met de secon
deslinger. De wiskundige De Borda was tegen
het gebruik van de slinger. Volgens hem moest
men geen lengte- op een tijdmaat baseren en
die maat was ook per breedtegraad anders. De
grootte van de aarde zelf leek een betere basis.
Een tienmiljoenste van een halve meridiaan
moest het worden en "...alleen die van Parijs
voldeed aan objectieve criteria en dat had niks
met Franse voorkeuren te maken", zo zei de
spreker ironisch. Méchain en Delambre maten
voor die nieuwe standaard, zoals zeker bij dit
geodetische publiek al bekend was, de afstand
van Duinkerken naar Barcelona met een
ontluisterend resultaat. "Waarom werd dit
meten doorgedrukt? De repetitiecirkel van
Borda was er net; hij wilde de superioriteit van
zijn instrument aantonen en er veel van
verkopen", zo wist Van Lunteren.
Op de opvolgende internationale conferentie
van 1799 speelde de Nederlandse hoogleraar
Van Swinden (1746-1823) een hoofdrol. De
conferentie was trouwens alleen met Franse
vazalstaten: de VS, Engeland en Pruisen
ontbraken bijvoorbeeld. De meter werd
bindend voorgeschreven, maar niemand ging
hem gebruiken. Het volk vond de prefix van
'deci' en dergelijke maar niets. Napoleon, eerst
propagator ervan, schafte de standaard in 1812
maar af ten gunste van de gebruikelijke Franse
maten. In Nederland kwam koning Willem I
echter in 1816 met een wet die de meter in
1820 invoerde, zij het met als een concessie
gebruik van de oude namen, zodat een meter
een el heette en dergelijke. In Frankrijk werd
de meter pas na de juli-revolutie van 1837
heringevoerd.
Geodeten voorop
Halverwege de 19de eeuw verbreidde het
metrieke stelsel zich. In 1863 werd ook in
Engeland in het Lagerhuis een wet aange
nomen, die een jaar daarop en voor behande
ling in het Hogerhuis weer werd afgewezen
dankzij astronomen die hem te Frans en geen
natuurmaat vonden. Geodeten, bezig met de
(Mittel)Europaischen Gradmessung, waren in
deze tijd dé grote pleitbezorgers van
standaarden, zo vertelde de professor dit
publiek graag. (En passant meldde hij ook nog
wel het falen van Stamkart bij het hermeten
van het driehoeksnet van Krayenhoff.) De
platina meter uit Parijs - niet aangegeven met
streepjes, maar met uiteinden - was intussen
aan het slijten. Bovenal was de visie in deze
tijd dat die standaard internationaal beheerd
moest worden; dat mocht wel in Parijs zijn,