Afb. 3. Stud (25 mm) waren doorboord, er kon een naald door gestoken worden. Deze methode maakte het mogelijk om stroken aan elkaar te koppelen en zo een 'blok' te vormen. Het zal duidelijk zijn dat het aaneensluiten van twee stroken niet altijd zonder moeite ging. Soms 'wrong' dat nogal en werden de sleuven daardoor verwijd. Ik heb zelf in 1950 meegewerkt aan een grote lay-out van een gebied in Nieuw-Guinea (Irian Barat) door de Meetkundige Dienst (MD). In mijn herinnering was dat blok ongeveer 5 x 5 m groot. Er moest behoorlijk gesjoemeld worden om het in elkaar te krijgen. Dat gesjoemel zou men vereffenen kunnen noemen, maar dan wel uiterst primitief. In dezelfde tijd werd er bij de MD ook geëxperimenteerd met stereotemplets. Die werden in 1952 ook genoemd in de American Manual. In plaats van een templet te maken van een foto, werd er een stereopaar in Afb. 4. Stereotemplets een uitwerkings-instrument relatief geörien- teerd en voor zover mogelijk ook gewaterpast. Van een model werden dan twee templets gemaakt, zoals te zien is op afb. 4. Na het plaatsen van 6 studs heeft men een model dat gelijkvormig vergroot en verkleind kan worden. Het grote voordeel van deze methode is dat men, zolang de modellen in het uitwerkings instrument redelijk horizontaal liggen, geen last heeft van hoogteverschillen, ook niet als de afwijking van de verticale stand groot is en voor de beide foto's sterk verschillen. Dat deze methode, in de USA in 1952 al bekend, daar weinig toegepast werd ligt waarschijnlijk aan het feit dat de Kelshplotter, hun meest gebruikte instrument, niet geschikt is om stereotemplets te maken. Ook is de methode arbeidsinten siever. Wie de uitvinder van stereotemplets is weet ik niet. Wel weet ik, dat ik in 1950 met de WILD A6 stereotemplets gemaakt heb. Waar voor die gebruikt zijn weet ik niet. Ik acht het mogelijk dat Van der Weele de uitvinder was. In het vierjaarlijks rapport: "Photogrammetry in the Netherlands" van 1956 gewaagt Schermerhorn van een "mechanical solution for block adjustment which is based on the principles of the slotted templet method van Van der Weele. Dat lijkt er veel op, maar het jaar 1955 ligt te ver achter 1952. Ik heb hierover geen nadere mededelingen kunnen vinden. Maar ook een blok van stereotemplets vertoont tegenspraken die wringing bij het uitleggen veroorzaken. Hier is Jerie erin gestapt. Analoge rekenmachines In de jaren '50 waren digitale rekenmachines nog lang niet algemeen en zeker niet gemakke lijk in het gebruik. Karakteristiek voor een analoge rekenmachine is dat een grootheid bijvoorbeeld de tijd, wordt voorgesteld door een andere grootheid, bijvoorbeeld rotatie. Dit levert dan een normale, niet-digitale klok op. In het algemeen zal een mathematische groot heid worden voorgesteld door een fysische, bijvoorbeeld een elektrische spanning of een ohmse weerstand. Rekenlinialen en plani- meters rekende men tot de analoge reken machines. Aan de Technische Hogeschool zijn in de jaren '50 bij verscheidene afdelingen grote elektronische, analoge, rekenmachines 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2009 | | pagina 22