de daaraan verbonden kosten te willen
opstellen. Zij doet dat naar aanleiding van de
door hem in 1949 naar voren gebrachte
denkbeelden over de oprichting in Nederland
van een opleidingscentrum voor luchtkartering
als een Nederlandse bijdrage in technische
hulp aan laag-ontwikkelde landen. De toen
malige Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen vraagt daarop om nader uit
gewerkte plannen, zodat hij kan overleggen
met zijn ambtgenoot van Financiën. Hiermee
gaat het initiatief aan regeringszijde van de
Commissie Withall over naar het Ministerie
van Onderwijs. Op 12 april 1950 wordt de
Commissie inzake aanpassing van het Hoger
Onderwijs aan internationale behoeften
(Commissie De Vries-Woerdeman) ingesteld.
Het door de commissie gepresenteerde rapport
aan de Ministerraad wordt door deze laatste in
haar vergadering van 7 augustus 1950
aanvaard, waarmee de regering in beginsel
medewerking toezegt aan de stichting van het
Internationaal Opleidingscentrum voor
Luchtkartering in Delft. De minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dr.
F.J.Th. Rutten, machtigde de voorzitter van het
college van curatoren van de Technische
Hogeschool, en de minister van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening, S.L. Mansholt,
machtigt de president van het bestuur van de
Landbouwhogeschool om op te treden als
stichters van het centrum. De oprichtingsakte
voor de nieuwe stichting wordt gepasseerd op
11 juli 1950, waarmee het ITC een feit werd.
Start
In september 1951 start het instituut met het
geven van onderwijs. Bij gebrek aan een eigen
gebouw worden de eerste trainingen gegeven in
het gebouw voor Geodesie van de Technische
Hogeschool aan de Kanaalweg in Delft.
Instrumenten die nodig zijn voor het onderwijs
worden opgesteld in de voormalige hoog-
leraarswoning. Om te kunnen starten met
onderwijs wordt een staf van zeven personen
aangesteld. Als eerste wordt per 1 juli 1950
Willem Schermerhom door het bestuur van de
nieuwe stichting benoemd als directeur. Daarna
volgen in 1951 de benoemingen van de heren
C.A.J, von Freytag Drabbe, M.M.H.B. Volkert,
W.G.L. de Haas, W.J. van Liere en D.A. Boon
Afb. 1. ITC-instrumentenzaal in vm hoog
leraarswoning, ca 1953
als wetenschappelijke medewerkers. Voor de
administratieve taken en ter ondersteuning van
de directeur wordt mevrouw M.A. Spanjaard
aangesteld. In de jaren die volgen wordt het
personeelsbestand langzaamaan uitgebreid:
1952: K. Revertera (geologie) en R Buringh
(bodemkunde)
1953: T.G. Eeftink en J. Hothmer, H.G. Jerie
(fotogrammetrie)
1954: F.L.J.H. Corten (die daarvoor vanuit de
KLM gedetacheerd was bij het ITC) en
J. Visser (fotogrammetrie)
1955: F. Goudswaard (fotogrammetrie)
1956: H.C. Zorn (fotogrammetrie) en D.
Eckhart (mathematicus)
Eigen gebouw
Als op 23 april 1952 een Garantiewet volgt ten
behoeve van aankopen, oprichten en inrichten
van de gebouwen en terreinen van de nieuwe
Stichting (Staatsblad 212), is de weg vrij voor
het realiseren van een eigen gebouw. De Delftse
architect Postel ontwerpt niet alleen een gebouw
voor het ITC, maar ook voor de Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat en voor KLM
Aerocarto. De drie gebouwen vormen uiterlijk
één geheel, en worden gerealiseerd aan de
Kanaalweg in Delft. Hiervoor moeten de
congiërgewoning, de werkplaatsen en de wagen-
loods van de Technische Hogeschool (Geodesie)
verdwijnen en wordt een gedeelte van de
Botanische Tuin opgeofferd. Het onderkomen
voor het ITC wordt gebouwd in staalskelet,
waaraan volgens het Airey-systeem gevelplaten
worden bevestigd. Tussen de eerste en tweede
.3