Afb. 1. Prof.dr.-ing. F. Ackermann
Oberkochen, die haar hoofdzetel in München
had. Al spoedig werd mij daar de technische
afname van de fotogrammetrische instru
menten uit de productie van de firma Carl
Zeiss toevertrouwd. Daarnaast had ik te maken
met de Stereotop en de Statoskop en kreeg
zodoende, zij het niet officieel, inzicht in de
instrumenten- en cameraontwikkeling bij
Zeiss, die naast visionaire ideeën ook
daverende misconcepties inhield.
Helaas moest ik spoedig vaststellen dat ik geen
geboren instrumenten-ontwikkelaar, maar veel
meer dan dat methodisch georiënteerd was. In
dit opzicht werd Oberkochen voor mij een
teleurstelling. Men dacht daar nog volledig in
termen van analoge instrumenten en hun
conventionele toepassingen. Ik voelde mij er
daarom niet echt op mijn plaats en wist te
bereiken dat ik begin 1957 voor vijf maanden
ter verbreding van mijn ontwikkeling naar het
ITC kon gaan. Dat was toentertijd het enige
opleidingscentrum voor fotogrammetrie.
Het ITC was al enkele jaren na zijn oprichting
in 1951 heel bekend geworden. Maar wij
wisten er nog niet veel van, zodat ik vol
onbepaalde verwachtingen naar Delft reisde. Ik
volgde daar als student geen reguliere cursus,
maar had de gelegenheid uitwerkingsinstru
menten van andere fabrikanten te leren kennen
en mij de verschillende oriënteringsmethoden
eigen te maken. Overigens was de fotogram
metrie die toen geleerd werd nog geheel en al
conservatief. Voor mij was de ontmoeting met
studenten uit vele landen, alsmede met het
docententeam van het ITC, en niet in de laatste
plaats met professor Schermerhorn een
ingrijpende belevenis. Daardoor werd mijn
zicht op de wereld aanmerkelijk verbreed. Mijn
kennis van het vak verbeterde en ik begon
daarbij te wennen aan het gebruik van de
Engelse taal.
Daarna keerde ik voor een jaar naar Oberkochen
terug. Mijn positie daar was praktisch niet
veranderd, ik voelde mij net als voorheen niet op
de juiste plaats. Het was daarom een opluchting
voor mij toen professor Schermerhom mij
uitnodigde als docent aan het ITC te komen
werken. Zeiss-Aerotopograph verleende mij
daarvoor twee jaar verlof.
2. Aan het ITC van 1958-1966
Dus was ik vanaf september 1958 weer aan het
ITC. Ik verheugde mij op mijn nieuwe taak,
maar had wel aarzelingen: zou ik die taak wel
aankunnen? Ik voelde mij nog erg onzeker. In
het eerste jaar is mijn Engels beter geworden.
Nederlands leerde ik langzamerhand ook.
De eerste les die ik te geven had was de cursus
vereffening volgens de kleinste kwadraten, die
voorheen door Jerie gegeven werd. Ik had van
deze theorie nog geheel geen bijzondere kennis
of er ervaring mee. Ik heb me echter snel
ingewerkt in de theorie van Tienstra, die ik
onmiddellijk met de matrixnotatie aanpakte.
Overigens bood professor Schermerhorn mij
voldoende ruimte om mijn eigen weg te
vinden.
De omgang met studenten uit de hele wereld
was voor mij persoonlijk van groot belang.
Zij waren voor een deel ouder dan ik en
kwamen uit zeer verschillende culturen en
beroepsposities. Met de Nederlandse samen
leving hadden wij op het ITC weinig te maken.
Het land is mij overigens goed bevallen,
afgezien van het nat-koude winterweer.