lijke tracébreedte te vervangen door lijndikte. Na inpassing werd het ook aan nemelijk dat de windrozen niet elk op zich staan, maar één systeem vormen door gezamenlijke lijnen en punten. De mogelijk heid van toeval wordt hiermee vrijwel uit gesloten. Eén van de Utrechtse bisschoppen uit het begin van de 11de eeuw, van wie bekend is dat hij bouwactiviteiten heeft uitgevoerd, was Adelbold (1010-1026), de voorganger van de eerder genoemde Bernold. Hij stond bekend als één van de grote geleerden van die tijd en vooral als wiskundige, in oude bronnen ook wel aangeduid als "geometer". Hij corres pondeerde met een oud-studiegenoot van de kathedrale school in Luik, Gerbert van Aurillac, de latere paus Sylvester 11 (999-1003), onder andere over de kwadratuur van de cirkel: Hoe lang is de zijde van een vierkant dat hetzelfde oppervlak bezit als een cirkel waarvan de straal bekend is? Omdat dit probleem geen meetkundige oplossing kent (met passer en liniaal), wordt het vaak gebruikt om aan te tonen dat de middel eeuwse geleerden zich met sofisterijen bezighielden. Voor de middeleeuwse macht hebbers was dit echter geen theoretisch vraagstuk, maar een wezenlijk politiek probleem. Er bestond namelijk zoiets als de 'banmijl': Het gebied waarover een bepaalde jurisdictie uitgeoefend mocht worden of waarbinnen iemand maatschappelijke verplichtingen had, werd vaak gedefinieerd door de afstand van een mijl, gemeten vanuit een of ander domicilie. Aangezien steden of rechtsgebieden niet per definitie cirkel vormig waren, maar tengevolge van een mogelijke Romeinse oorsprong of bestaande opvattingen over planologie meestal vierkant, leverde dit in de praktijk de nodige discussies op. Niemand wilde ook maar een vierkante centimeter van zijn ambtsgebied kwijt. Analyse van de drie gereconstrueerde windrozen leert dat, rekening houdend met de reconstructienauwkeurigheid en de varia bele lengte van de (Romeinse) mijl, het ingeschreven vierkant van de omgeschreven cirkel van de middelgrote windroos het oppervlak bezit van een cirkel met de banmijl als straal. De betekenis hiervan voor de uitleg van de Utrechtse binnenstad is nog niet duidelijk. Mede op basis van bovenstaande beschou wingen wordt in het verdere verloop van dit betoog uitgegaan van de hypothese dat de gevonden geometrische figuren duiden op een doelbewust handelen met betrekking tot de stedenbouwkundige structuur van Utrecht. De meetkundige grondslag De volgende vraag die beantwoord moet worden betreft het doel van dit handelen. 'To a man with a hammer, every problem looks like a nail.' Voor een landmeter kunnen de windrozen maar één functie hebben, en wel die van meetkundige grondslag ten behoeve van de opmeting of uitzetting van de stedenbouwkun dige infrastructuur. Voordat er nader ingegaan wordt op de technische aspecten van deze opvatting, is het van belang om een indruk te krijgen van de significantie van het verschijnsel: Behoort het tot de op dat (nog onbekend) ogenblik geldende 'state of the art' van de landmeetkunde? Is het een puur Utrechtse aangelegenheid, die voortgebracht is door de aanwezigheid van een bisschop- geometer in combinatie met een stedenbouw kundige noodzaak? Of beide? De eerste associatie die het woord 'windroos' in dit verband oproept betreft het "Handboek bouwkunde" uit de eerste eeuw vóór Christus, geschreven door Vitruvius. Hierin legt hij uit hoe het vierkante stratenpatroon van een nieuw te bouwen stad gericht moet worden ten opzichte van de wind 'streken', met het doel de negatieve effecten van de verschillende winden te minimaliseren. Hij inventariseert de winden met naam en toenaam en geeft ze aan in een windroos van acht streken, die hij uitbreidt naar vier en twintig, .en dan zijn er nog een stel". Zijn verhaal bevat geen aanwijzingen dat de meetkundige configuratie van de windroos een rol speelde bij het uitzetten van het straten- patroon. Er zijn echter evenmin aanwijzingen tot het tegendeel. Een echo van het geluid van Vitruvius wordt gehoord in de Renaissance, wanneer de humanisten teruggrijpen op de Romeinse litteratuur en ook Vitruvius zijn vertaler vindt in de persoon van Fra Giocondo 48

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2009 | | pagina 10