Afb. 6. Uitontwikkelde kruisstaf
Door niet de hoofdbalk op het middelpunt te
richten, maar het uiteinde van een van de
dwarsstaven, ontstaan er nog meer combina
ties van bruikbare richtpunten.
Er is nu, althans in vorm, een stuk gereedschap
tot stand gekomen van uiterste eenvoud, dat
naadloos aansluit bij de behoeften van de
windroosgeometrie: op basis van een bekend
discreet puntenveld nieuwe posities binnen dat
veld uitzetten of'vinden', gebruikmakend van
het principe van achterwaartse insnijding. De
afmetingen van het instrument zullen
gewisseld hebben, afhankelijk van de gewenste
nauwkeurigheid.
De Antoniusstaf
Verrassend genoeg blijkt dit instrument slechts
één stap verwijderd te zijn van het verschijnsel
'Jacobsstaf' zoals deze door Levi ben Gerson
(Gersonides, 1288-1344) beschreven is. Deze
stap is het vervangen van de vaste dwarsstaven
door verschuifbare. Uitgaande van de
veronderstelling dat aan dit soort aanpassingen
een technische noodzaak ten grondslag ligt,
kan dat in dit geval slechts betekenen dat de
windroosgeometrie niet meer voldeed of
anderszins niet toepasbaar was. Twee situaties
zijn te bedenken:
Door het volbouwen van de steden zijn de
oorspronkelijke punten van de meetkundige
grondslag uiteindelijk niet meer op traditio
nele wijze te gebruiken. Stadsuitbreidingen
kunnen wel nog van een grondslag voorzien
worden via de posities van torenspitsen.
Deze vormen echter geen regelmatig geome
trisch patroon. Variabele dwarsstaven, aange
vuld met kennis van de goniometrie, konden
de levensduur van de toenmalige landmeet-
technieken verlengen.
Introductie van de Jacobsstaf in de zeevaart.
Aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal
(portolanen en kustsilhouetten) kon een
positie in de Jacobsstaf worden vastgelegd en
vervolgens redelijk eenvoudig worden
vastgesteld of en in hoeverre deze positie
bereikt was. Markante punten op de kust
vormen eveneens geen regelmatig patroon.
Een en ander overziend, moet vastgesteld
worden dat het huidig bekende tekst- en beeld
materiaal geen recht doet aan het belang en de
kwaliteit van het instrument dat aangeduid
wordt als 'Jacobsstaf'. Al werden er sinds de
Renaissance enkelvoudige astronomische
hoeken mee gemeten, de zogenaamde
Jacobsstaf was in oorsprong geen hoekmeetin-
strument, en werd zeker niet uit de losse pols
gebruikt. Het was een uitzetinstrument.
Voordat er gezicht werd, waren de hoeken
ingesteld. De vier dwarsstaven waren noodza
kelijk voor de, al dan niet overbepaalde, achter
waartse insnijdingen. Het eerder uitgesproken
vermoeden dat het instrument het slachtoffer is
van een foute historische reconstructie wordt
door voorgaande analyse versterkt.
Tot de mogelijke fouten van deze reconstructie
mag ook de naam gerekend worden. Er is niets
in het ontwerp van het instrument dat ook maar
lijkt op de rechte staf van St. Jacobus, een
heilige die door de grote stroom pelgrims naar
zijn graf sinds de tiende eeuw in heel Europa
bekend is. Daarentegen is er een andere net zo
bekende heilige, St. Antonius Abt ofwel
St. Antonius met het Varken, van wie de staf
duidelijke associaties oproept met het beschre
ven instrument. Het betreft de zogenaamde
tau-staf (genoemd naar de Griekse letter T),
die, naast het varken, een officieel attribuut
van deze heilige is. Om het geheel nog intrige
render te maken: St. Antonius wordt niet alleen
53