Naast sterrenkundig gebruik vond de repetitie
cirkel toepassing bij de laat-18e-eeuwse Franse
graadmeting van Barcelona tot Duinkerken
door Delambre en Méchain, indringend
beschreven door Ken Alder.3 In aansluiting op
de Franse metingen legde de Bataafse genie
officier C.R.Th. Krayenhoff in de periode
1802-1811 een driehoeksnet van Duinkerken
tot Oost-Friesland en in navolging van zijn
Franse collega's bediende ook hij zich van
repetitiecirkels van het type Borda-Lenoir.
Lector N.D. Haasbroek heeft het minutieus
beschreven.4 Na een kritische beschouwing
kwam hij tot de voorzichtige conclusie dat de
repetitiecirkel uit de collectie Geodesie het
exemplaar was waarmee Krayenhoff zijn
meeste hoekmetingen had gedaan, zeker ook
vanaf diens punt nummer 47, ter hoogte van
Hoog Soeren enkele honderden meters noorde
lijk van de weg Apeldoorn-Amersfoort, de
huidige N344, gelegen. Door het beperkte
uitzicht, zelfs vanaf dit hoogste punt in de
omgeving, was Krayenhoff genoodzaakt
geweest nog een 75 voet hoge houten toren met
waarnemingsplatform te (laten) bouwen, een
uitzonderlijke omstandigheid, die hem ertoe
moet hebben gebracht zijn station prés du Loo
au Veluwe5 aan te duiden met Observatoire.
Het punt op de thans nog geheten Torenberg
werd door de kadastrerende landmeters van de
jaren daarna vermeld als "Observatorium van
de Generaal Kraaienhof", in het kort met
"Observatorium" overgenomen op de minuut
voor de landelijke Topografische en Militaire
Kaart.
In 1805 bij windstilte vanaf zijn anders beweeg
lijke 'Observatorium' zichtend en richtend op
Rhenen (zijn punt 37), kon Krayenhoff niet
bevroeden dat zijn instrument bijna 175 jaar
later op een plekje op luttele kilometers afstand
iets naast zijn zichtlijn, onder de aandacht zou
worden gebracht van netjes aangeklede burgers,
uitgenodigd om kennis te nemen van het nut
van een 'observatorium voor satellietgeodesie'.
Evenmin zal hij er weet van hebben gehad dat
die winter, in januari, in Amsterdam een
jongetje ter wereld was gekomen, dat later
opdracht zou krijgen zijn pionierswerk te verbe
teren. Dat werd dr. F.J. Stamkart, die in 1874,
precies honderd jaar vóór het bedoelde feeste
lijk gebeuren bij Kootwijk, als bejaarde Delftse
hoogleraar met zijn zware Pistor Martins
theodoliet de Torenberg - zijn punt nummer
34 - beklom. De uitkomsten van Stamkarts
werk vonden, zoals bekend, geen genade in de
ogen van kritische jonge wetenschappers,
aanleiding tot de landsdekkende
Rijksdriehoeksmeting. In het kader daarvan
bestegen eind juni 1895 de civiel-ingenieurs
N. Wildeboer en H.J. Verhellouw van de
Rijkscommissie voor Graadmeting en
Waterpassing de berg en een nieuwgebouwde
meettoren met de W 35 No. 1.
Afgezien van de vraag of een regionaal histori
sche overweging bij de voorbereiding van de
opening van het Observatorium voor
Satellietgeodesie in 1974 nadrukkelijk een rol
heeft gespeeld, blijkt dus dat ook deze
Wanschaff, evenals de Delftse repetitiecirkel
van Borda-Lenoir, eertijds 'gediend' heeft op
dat andere 'Observatorium' onder Apeldoorn,
dat van Krayenhoff; achteraf - dat wel - een
bescheiden rechtvaardiging voor de vergissing
in De Hollandse Cirkel van 2006?
Na de opening van het nieuwe satellietwaar
nemingsstation ging de repetitiecirkel van
Borda-Lenoir terug naar Delft, waar hij in
november 1978, bij de ingebruikneming van de
permanente tentoonstellingsruimte voor histo
rische instrumenten ('het museum van Pouls')
in het nieuwe geodesiegebouw aan de
Thijsseweg, veilig in een eigen vitrine stond.6
3 Ken Aider, De Maat van alle dingen. De zevenjarige zoektocht naar de universele meter, Nederlandse uitgave: Amsterdam 2003;
op p. 74-75 beknopte beschrijving van de werkwijze. Zie ook: Henk Zorn, Het metrieke stelsel en de Meridiaan van Parijs, in: De
Hollandse Cirkel 2004, p. 16-24
4 N.D. Haasbroek, Investigation of the accuracy of Krayenhoff's triangulation (1802-1811) in Belgium, The Netherlands and a part
of North Western Germany, Delft 1972
Précis historique des opérations géodésiques et astronomiques, faites en Hol lande par Ie lieutenant général baron
Kraijenhoff, Den Haag 1827, p. 61
Illustratie van "Opening tentoonstellingsruimte historische instrumenten", NGT1978, p. 174-175