Afb. 2. Kadastrale sectiegrenzen Utrecht met
schematische weergave van de windrozen
basis van deze snijpunten werd het lijnen-
patroon opnieuw geconstrueerd en zo goed
mogelijk op de oorspronkelijke tracé's
geschrankt. Daarna werden nieuwe snijpunten
vastgesteld. Soortgelijke stappen zijn uitge
voerd met betrekking tot evenwijdigheid van
lijnen en gelijkheid van hoeken. Ook werd er
gelet op eventuele geometrische figuren als
vierkanten en driehoeken. Het eerste vleugje
herkenning suggereerde bastions, zoals bij
16de-eeuwse vestingen. Het lukte echter niet
uit de beschikbare figuren een geloofwaardige
vestinguitleg te synthetiseren. Uit de 14de-
eeuw zijn stadsontwerpen beschreven in de
vorm van een 12-puntige ster. Ook dit leverde
in eerste instantie niets op. Na vergroting van
het aantal punten bleek een deel van het lijnen-
patroon opgevat te kunnen worden als onder
deel van een windroos met 32 streken, zoals
die als achtergrond wordt gebruikt voor
kompasnaalden. Om de meeste van de geïden
tificeerde deellijnen in een groter geheel onder
te brengen waren er drie windrozen nodig, die
in omvang, ligging en oriëntatie van elkaar
verschillen. De grootste heeft een doorsnede
van ±4600 meter, de kleinste een van ±1300
meter en de middelste een van ±3700 meter.
Afb. 2 geeft de ligging van de windrozen aan
ten opzichte van de kadastrale sectiegrenzen
van de gemeente Utrecht.
Wat is de significantie van dit resultaat? De
eerste vraag is weer: toeval of de reconstructie
van betekenisvol handelen? De tweede vraag:
welk doel diende dit handelen? Ter impliciete
beantwoording van de eerste vraag volgen hier
enkele observaties:
Het eerder beschreven stappenplan dat tot de
windrozen geleid heeft, is niet zo rechtlijnig
uitgevoerd als de beschrijving wellicht sug
gereert. Het vormde een onderdeel van een
meeromvattend onderzoek naar de ontstaans
geschiedenis van de Utrechtse binnenstad, te
beginnen met de reconstructie van de Rijn
loop. Binnen het hoofdonderzoek verliep de
analyse zeer chaotisch. Hij strekte zich uit
over vijfjaar, waarin een aantal frisse her
starts na onderbrekingen van maanden. De
aangeduide symmetrie dook telkens weer op.
Hetzelfde geldt voor de synthese. Hoewel het
voorstelbaar is dat meerdere windrooscombi
naties mogelijk zijn, en er ook naar gezocht
is, is er tot nu toe geen geïdentificeerd.
Eventuele alternatieve combinaties doen
overigens geen afbreuk aan de verdere
analyse. Binnen het onderzoek waren de
vermelde resultaten in eerste instantie bijpro
duct en als zodanig geen onderwerp van
mogelijke bias bij de onderzoeker. Door deze
wijze van werken is de kans dat er hier van
'inlegkunde' sprake is beperkt.
Het onderzoek is voornamelijk uitgevoerd
met behulp van een digitaal bestand van de
kadastrale kaart. Eén van de lagen van dit
bestand bevat de kadastrale sectiegrenzen,
welke laag bij het onderzoek geen enkele rol
speelde en ook niet zichtbaar was. Ten
gevolge van een noodzakelijke computer
wisseling en de daarmee gepaard gaande
software-installatie, deed zich hier ook een
geval van serendipiteit voor, zonder welk een
onderzoek kennelijk niet kan slagen: De laag
met de windrozen en de laag met de sectie
grenzen raakten tegelijk ingeschakeld. De
sectiegrenzen en windstreken bleken met
elkaar te correleren! Nu was het mogelijk de
nauwkeurigheid van inpassing te verbeteren
door op een aantal plaatsen de oorspronke-
47