Afb. 3. Overzicht van Lebrets inleidende
metingen op De Welle
van een door Kraijenhoff gebruikt type hakkel
bout. Horizontaal mikkend, las Lebret op de te
controleren peilschaal, die ook op 11 m vanaf
het instrument stond, 6,3485 m af en - voor alle
zekerheid tweemaal gemeten - 0,7535 op de
baak (a).
Alles tot op de mm genoteerd, was daarmee de
controle van de peilschaal voltooid: het nul
punt van de baak was vastgelegd ten opzichte
van de hoogte van de onderste bout en het
6,3485+AP-punt van de peilschaal lag even
hoog als de 0,7535 m-streep op de baak. Aldus
bleek het nulpunt van de peilschaal ('de nul')
(6,3485 - 0,7535) m 5,595 m lager dan de
steen te liggen. Bij een gekozen 'rekenhoogte'
van 10,000 m voor (het midden van) de bout -
en voor de rest van de uit te voeren metingen -
lag de gebruikte steen op (10,000 - 0,847) m
9,153 m hoogte en de nul van de peilschaal dus
op (9,153 - 5,595) m 3,558 m, een waarde
die via de AP-hoogte van de bout landelijk was
om te rekenen. Helaas maakte Lebret geen
situatieschets van de door hem beschreven
locale meting.
De eigenlijke doorgaande waterpassing kon nu
met een eerste slag met baak (a) als 'achter
baak' en baak (b) "aan de stadszijde der brug"
beginnen. Met gelijke afstanden van 11 m tot
beide baken bleef het instrument staan, maar
werd hoger opgesteld, zodat de vizierlijn op
Afb. 4. Met de eerste grote slag (26 mei 1851)
mee naar de overzijde. De situatie later, bij
ijsgang en uitgevaren brug. Bron: SAB
Deventer, Beeldbank nr. 012362
baak (a) nu (tweemaal) op 1,071 m viel en op
baak (b) 1,1385 m bij de eerste waarneming en
1,139 bij de tweede.9 Na deze inleidende korte
slag van ongeveer 20 m volgde er, als over
steek over de IJssel, een van 280 m, met baak
(b) op een afstand van 140 m nu als achterbaak
en de voorbaak 140 m aan de andere kant van
het instrument, op De Worp op de linkeroever.
Waterpassing was geen éénmanswerk en het is
jammer dat Lebret de namen van zijn collega's/
medewerkers niet vermeldde.
Naar De Volle Hand en verder
Met slagen, al naar gelang de plaatselijke
situatie, van nominaal 200 m ging het vanaf de
schipbrug in eerste instantie over een langs de
dijk met piketten uitgezet traject naar een
hakkelbout die eerder in herberg De Volle
Hand, gelegen tussen Deventer en Terwolde,
was geslagen. Twee aflezingen op de achter- en
twee op de voorbaak, alles in mm, bij twijfel
geschat tot op de halve mm. Bij De Volle Hand
koos Lebret een "standpunt op gelijke afstand
van den hakkelbout het piket voor het
huis en de peilschaal er neven". Dat waren een
te bepalen hakkelbout, een te controleren
peilschaal en een piket als voorlaatste of
volgende opstelpunt voor de baken.
STADSMUUR
~2
onderste
hakkelbout
baak
0,753
6.348
steen
peilschaal
IJSSEL
Dat bij de peilschaalcontrole de vizierlijn op de voor de waarnemer onhandige hoogte van slechts 0,75 m boven de steen
uitkwam zal zijn oorzaak hebben gevonden in het beperkte hoogtebereik (6,50? m+AP) van de peilschaal, die ook moest
worden afgelezen.
84