weerszijden van de benedenloop van de Oude
Rijn. Vanaf 1200 had het hoogheemraadschap
de verantwoordelijkheid voor het waterbeheer
op regionaal niveau. De belangrijkste taak was
om het water van de lokale waterschappen via
de boezemkanalen naar het buitenwater te
brengen, dat zijn het IJ, de Noordzee en de
Hollandsche IJssel. Vanaf de 12e eeuw was de
uitwatering bijna geheel op het IJ gericht.
De hoogheemraden waren aanvankelijk vooral
rechters, zij hielden toezicht op de ambachten.
Vanaf 1400 namen ze steeds meer bestuurlijke
taken op zich als gevolg van allerlei invloeden
van buitenaf. Veranderingen in de natuur en de
maatschappij beïnvloedden voortdurend het
boezembeheer. Zeer veel invloed op dit beheer
had de turfwinning. De geschiedenis daarvan
loopt als een rode draad door dit verhaal, want
de turfwinning veroorzaakte het belangrijkste
milieuprobleem. Deze turfwinning was aanvan
kelijk kleinschalig, maar in het midden van de
14e eeuw werd deze commercieel en versche
nen de eerste keuren om de winning aan
banden te leggen. In de 16e eeuw kwam het
slagturven in zwang. De metersdiepe veenlaag
werd bijna volledig afgegraven en voor land
kwam een waterplas in de plaats, wat een
verwoestende invloed had op het landschap.
Een ander belangrijk onderwerp vanaf de 14e
eeuw is het ontstaan van polders. Deze waren
het antwoord op de veranderingen van de
hoogte van het maaiveld. In de 14e eeuw trad
een algehele verdrassing van het land op. Het
werd steeds belangrijker om de wateren te
scheiden. Dit werkte de opkomst van polders in
de hand. Polders zijn gebieden begrensd door
waterscheidingen, zoals dammen, kaden en
sluisjes waarmee de waterstand geregeld kon
worden. Belangrijk hierbij was de opkomst van
de poldermolens. Dit begon in de 14e eeuw
aarzelend, maar in de 16e eeuw vond de
verspreiding op grote schaal plaats.
Het boek begint met een woord vooraf van de
dijkgraaf Gerard Doornbos. Vervolgens
komen, na een algemene inleiding, negen
hoofdstukken, die in min of meer chrono
logische volgorde de ontwikkeling en verande-
ringen van Rijnland beschrijven, vanaf 900 tot
1857. Elk hoofdstuk begint met een inleiding,
waarin aangegeven wordt wat er in dit hoofd
stuk behandeld gaat worden, dan komen de te
behandelen onderwerpen aan de orde en tot
slot is er een conclusie. Na het negende hoofd
stuk volgt een eindconclusie, waarin met
zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van
Rijnland wordt gegaan en de hoofdlijnen
worden geschetst van het regionale water
beheer tussen 900 en 1857. Aandacht wordt
besteed aan waterstaat en economie, waterstaat
en ecologie en ten slotte aan waterstaat en
politiek.
Tussen de tekst door vindt men kaderteksten
die uiteenlopende onderwerpen behandelen,
zoals 'de boezem', 'de duinen' en 'het ontstaan
van de Reeuwijkse Plassen', maar ook 'de
heemraadsbode', 'het college van dijkgraaf en
hoogheemraden' en 'de rechtspraak in
Rijnland'. Andere onderwerpen zijn 'vernieu
wingen in de sluisbouw' en 'watervervuiling
en de pest'. Interessant is ook 'steden als
ambachtsheren'. Er is ook een korte tekst
getiteld 'Meten en maten' (p. 44); hier heb ik
mijn twijfel over de bewering dat er eerst een
roede van 10 voet van ongeveer 31 cm is
geweest, later een van 11 voet en vanaf het
midden van de 13e eeuw de ons bekende
Rijnlandse roede van 12 voet. Dan is er nog op
p. 204 en 205 een beknopt artikel over de
landmeters Dou, dit zijn Jan Pietersz. Dou, zijn
zoon Jan Jansz en kleinzoon Johannes. Er
wordt iets gezegd over de benoeming van
landmeters van Rijnland en hun werk en ook
de uitvinding van de Hollandse Cirkel wordt
genoemd. Het is echter niet juist dat J.P. Dou
dit instrument de cirkel van Dou zou hebben
genoemd. Feit is dat hij dit instrument geen
eigen naam heeft gegeven. Jammer is ook dat
het afgebeelde instrument géén Hollandse
cirkel is! Diverse door Dou beschreven
kenmerkende onderdelen ontbreken hier, met
name moet genoemd worden het kleine
kompas dat in het midden behoort te zijn
aangebracht en waaromheen de alhidade zou
moeten draaien.2
1 L.A.M. Giebels -
2 Zie: H.C. Pouls -
Hollands water. Het hoogheemraadschap van Rijnland na 1857. Utrecht 2002
De landmeterjan Pietersz. Dou en de Hollandse Cirkel, Delft2004
125