Ze werden gebruikt in combinatie met een
horizontaal gehouden stadiabaak, met als voor
deel dat de refractie geen invloed had op de
afstandsmeting, hetgeen tot nauwkeuriger
waarnemingen leidde. Verticale stadiaharen
werden gebruikt tot ten minste het derde kwart
van de 20ste eeuw, vooral bij met kijker uitge
voerde vizierlinialen die op een planchet gebruikt
werden.6 Bij sommige modellen was het daarbij
mogelijk de stadiaharen 90 graden te verdraaien.7
Het waterpasinstrument is van het type 'alles
vast', hetgeen inhoudt dat het door middel van
de stelschroeven horizontaal gesteld moet
worden. Er is dus geen kipschroef of compen
sator aanwezig. Het is lastig in te schatten wat
voor nauwkeurigheden met een dergelijk
instrument haalbaar zijn. Het zeven centimeter
lange buisniveau heeft een schaalverdeling met
aanduidingen van 0 tot en met 3, welke ieder in
drie delen onderverdeeld zijn. De hoofdverde
ling komt overeen met ongeveer 2 boogrni-
nuten per deelstreep (1 centimeter op 17 meter
afstand). Elke onderverdeling komt dus
overeen met circa 40 boogseconden (5 milli
meter op 25 meter, de standaard afstand van
een waterpasslag). De deelstrepen van de
onderverdeling hebben een onderlinge afstand
van 3 millimeter, waardoor het naar inschatting
mogelijk is een nauwkeurigheid te halen van
circa 1 millimeter op 25 meter, ongeveer net zo
nauwkeurig als een Wild NK01
Ter eliminatie van fouten is het bij een Egault
type waterpasinstrument mogelijk de telescoop
180 graden om de kijkeras te draaien, dit ter
compensatie van de verticale colliminatie.
Bovendien is het mogelijk de kijker volledig
uit de steunen te nemen en om te leggen
(objectief en oculair wisselen daarbij van
plaats, waarna het instrument 180 graden om
de primaire as gedraaid dient te worden om
dezelfde baak wederom te observeren), zodat
ook voor eventuele regelfouten in het buisni
veau gecompenseerd wordt. Nadeel van deze
methode is dat kijker en buisniveau niet één
Afb. 5. Buisniveau
geheel vormen en dat bij het omleggen door
vuil, zoals zandkorrels, hun onderlinge oplij-
ning verstoord kan raken.8
Hoewel dit type waterpasinstrument nog steeds
behandeld werd in literatuur over landmeten in
het midden van de 20e eeuw, werden ze toen
reeds als verouderd beschouwd. Ze werden
alleen behandeld, zoals een Nederlands auteur
schreef, omdat ze "...evenwel nog op verschil
lende bureau 's in gebruik zijn en een bouw-
of waterbouwkundige dus tegen wil en dank er
in zijn practijkmee te maken kan krijgen...",
direct gevolgd door: "Hieraan mag dus in geen
geval de uitlegging worden gegeven, dat het
pleit voor hun voorbestaan." 9 Het is maar
goed dat wij hier, als liefhebbers en verzame
laars, anders over denken.
Zie ook: www.dehilster.info en www.sis.org.uk.
SECRETAN
l
Afb. 6. Label kistdeksel
MftlSON LEREBOURS 4 SECRETflN -
O F PRY successEUR
Ingénieur-Opticien
De (ODj cj* De- /u /f±i/*aies
i" CRAusSÊEB intiiW PARI^
Ateliers 40, Rue Willé (lIV'i rr»r\l«i
6 Ibid.
7 Ibid.
8 Muller, J.A. en Scheffer, A., Landmeten en Waterpassen, Haarlem 1948, p. 283
9 Idem, p. 273. Zie ook de vierde editie (Haarlem 1966), p. 315.
81