Rivierwaterpassing en meer uit cle eerste hand.
Aantekeningen (1851-1853) van Ingenieur J. Lebret
(1819-1906)
profdr.ir. Leen Aardoom
Het oude archief van het voormalige
Polderdistrict Veluwe werd in 2005 met andere
historische bestanden van het tegenwoordige
Waterschap Veluwe in bewaring gegeven bij
het Gemeentearchief te Apeldoorn, sedert 2004
ondergebracht bij CODA (Cultuur Onder Dak
Apeldoorn). In genoemd oud-archief bevindt
zich een handzaam notitieboekje van 16x10x3
cm met potlood-aantekeningen, te velde
gemaakt, voornamelijk over een doorgaande
waterpassing in 1851 van Deventer langs de
linker IJsseloever tot Hattem, verder via
Kampen en Genemuiden naar Kraggenburg en
langs het Zwarte Water tot Zwartsluis. De
aantekeningen zijn met stelligheid toe te
schrijven aan aspirant-ingenieur Jacobus
Lebret (1819-1906)1 - later hoogleraar water
bouwkunde aan de Polytechnische School (PS)
te Delft - die, werkzaam bij de Algemene
Dienst (AD) van Rijkswaterstaat, in 1851 langs
genoemd traject een doorgaande waterpassing
uitvoerde2 en wiens naam ook enkele malen in
het boekje staat genoteerd in relatie met
bekende AD-medewerkers3 uit zijn tijd, zoals
L.J.A. van der Kun, J.G.W. Fijnje van Salverda,
G. van Diesen en J.J.A. Waldorp. De aanteke
ningen behelzen het plaatsen van hakkel
bouten, de indeling daartussen in waterpas
slagen, de weersomstandigheden en de
tweevoudige aflezingen tot op 1 mm (de halve
geschat) van achter- en voorbaak.
Informatie uit de eerste hand, veldwerk dat uit
die tijd meestal niet bewaard is gebleven. Of
het moet zijn op een onverwachte plaats, zoals
in het oude archief van het Polderdistrict
Veluwe. Die archiefvormer had in de negen
tiende eeuw langs de IJssel veel zorgen met de
plaatselijke waterhuishouding en s-Rijks- en
de Provinciale Waterstaat sprongen meerdere
malen bij om te helpen de problemen op te
lossen, maar over de doorgaande AD-waterpas-
sing van 1851 en over aanmetingen van
peilmerkstenen die, getuige het boekje, in 1852
in het Gelderse rivierengebied in het algemeen
werden uitgevoerd, zijn in het goedverzorgde
archief geen sporen te vinden. Dat landelijk
georganiseerde werk in verband met de
opbouw van de Rivierkaart en de inrichting
van een uniform stelsel van peilschalen langs
de hoofdrivieren hield ook geen direct verband
met zaken waarover het regionale dijksbestuur
ging. Om voorshands onduidelijke redenen is
Lebrets notitieboekje toch een keer in het
polderarchief terecht gekomen en - het was niet
in de inventaris opgenomen - bij toeval voor de
dag gekomen.4 Een niet alledaagse ervaring,
het vermelden en beknopt inhoudelijk beschrij
ven waard, in het bijzonder wat de waterpas
sing en de inspectie van de peilmerkstenen
betreft. Tn het archief van de AD bevinden zich
wel door de betrokken ingenieurs netjes in
details uitgewerkte registers - soms met
concepten daarvan - van hun metingen en de
uitkomsten, maar de originele in het veld
gemaakte aantekeningen ontbreken.
1 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW) dl. IV, Leiden 1918, kol. 885
2 Nationaal Archief, Archieven van de waterpassing van de Algemene Dienst van Rijkswaterstaat 1832-1881 (WpAD), inv. nr. 3
3 H.C. Toussaint, Uitgemeten en uitgetekend. De geschiedenis van de Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Min. van Verkeer
en Waterstaat, publ. nr. 59, 's-Gravenhage 1988
4 L. Aardoom, "Het verdwaalde notitieboekje 1851-'53 van ingenieur Jacobus Lebret", met meer aandacht voor regionaal
interessante details, te verschijnen in Nieuwsbulletin Felua 2009 nr. 3
82