Varia: herinneringen uit Oostenrijk
Bos. De TU Delft (Geomatics) scande massaal
gezichten in met een laserscanner (en afgedek
te ogen). De TU Delft had ook een instructieve
demo om te laten zien hoe, uitgaande van drie
vaste punten hoog in de zaal, met drie in één
met de hand te bewegen punt samengebrachte
meetveren, de ruimtelijke positie van dat punt
'kinematisch' kan worden bepaald.
'Interactieve uitleg van het werk van het
Kadaster' stond ook in het programmaboekje,
maar die kwam ik niet tegen.
Aanleiding tot het ook op de kaart zetten van
Radio Kootwijk was natuurlijk het thema van
de landelijke Open Monumentendag 2009.
Apeldoorn had een hele Erfgoedweek met op
12 september ook al een fietsroute langs
Rijksdriehoekspunten, een themaboekje
Grenspalen alsmede een tentoonstelling van
Veluwse kaarten en Apeldoornse plattegronden
in de Sociëteit Apeldoorn. BAM-voorzitter
Frieling is er trots op dat in 2010 de landelijke
opening van de Open Monumentendag in
Apeldoorn zal zijn: "Het is toch een stukje
erkenning." Het gaat dan om 11 en/of 12
september en het thema zal zijn: 'De smaak
van de 19c'e eeuw'. Met een beetje goede wil is
daar vast ook wel een landmeetkundig-carto
grafisch tintje aan te geven.
Het Oesterreichische Zeitschrift für
Vermessung Geoinformation 2008-4 (een
kwartaaltijdschrift) nam onder de titel 'Auf der
Spuren der Grazer Geodasie' uit een Festschrift
'Universalgeodasie in Graz' uit datzelfde jaar
autobiografische bijdragen over van senioren.
Die van Altrektor Em. Univ.-Prof. Dipl.-Ing.
Dr. techn. Günther Schelling bevat een hier
citerenswaardige paragraaf 15, maar iets uit
paragraaf 13 is ook niet mis:
"75. Eine Dissertation is nicht immer genug
Aus der intensiven Befassung mit allen
denkbaren Problemstellungen von
Streckennetzen wurde eine druckreife
Dissertation. Kurz vor dem Zeitpunkt der
Einreichung wurde in der ostdeutschen
Vermessungs-Zeitschrift eine Dissertation
rezensiert, die sich demselben Thema
gewidmet hat. Damit war meine erste
Dissertation obsolet geworden.
75. Wissenschaftiiche Karriere unci
Schlafconsum
Von all den vielen neuen Eindrücken, die mit
einem Auslandsaufenthalt Mitte der
Fünfzigerjahre verbunden waren, machten die
vielen Besuche weltberühmter Kapazitaten,
wie etwa Vening Meinesz, met denen man
ungezwungen beim Lunch debattieren durfte,
den starksten Eindruck auf mich. Für einen
Oesterreicher gab es viele andere Gebrauche
zu beachten. Wenn der Chef des Hauses,
Professor Schermerhorn, nach einer mehrwö-
chigen Auslandsreise sich zum gemeinsamen
Lunch einfand, wurde er mit „Dag" begrusst,
so als ob er erst gestern abgereist ware. Seiner
Nachfrage nach meinem Befinden konnte ich
kaum anders begegnen als mit der Frage, ob er
den mit meiner Arbeit überhaupt zufirieden sei.
Die Antwort war klassisch:
„Schellingtje, wenn wir nichts sagen, ist alles
in bes ter Ordnung.
Und gleich dazu gab er mir noch einen
Ratschlag, den er selbst auch praktizierte:
Wenn dn etwas werden willst, darfst du für
den nachtlichen Schlaf nicht mehr als vier bis
fünf Stunden verschwenden.
Dabei erreichte er ein sehr höhes Alter. Und
ich war nebst bester Gesundheit mit dem
Geschenck eines sehr tiefen Schlafes gesegnet,
so dass ich selbst in meiner hochaktiven Zeit
mit 514 bis 6 Stunden Schlaf gut zerecht kam."
Adri den Boer (met dank aan Jan Willem van
Eek)
137
