Koopmans en Teeling: pioniers van de geschied schrijving van de landmeetkunde (1) Henk Holsbrink Inleiding De voorgangster van de huidige Bond van Kadasterpersoneel, te weten de Vereniging van Technische Ambtenaren van het Kadaster (VTAK), had vanaf maart 1940 zelf een twee maandelijks verenigingsorgaan. Dit Orgaan was de tweede uitgave, want in 1924 werd door de vereniging al een eerste Orgaan uitgegeven, dat echter in 1932 ter ziele ging. In dit tweede tweemaandelijkse Orgaan was naast vakbonds bij dragen ook ruimte ingeruimd voor het publi ceren van vaktechnische artikelen. Zo begon oud-collega P.S. Teeling zestig jaar geleden in nummer 2 van jaargang 7 (1949) een zesdelige artikelenreeks "Oud-Nederlandse Landmeters" met als ondertitel "Geschiedkundige bijdragen over Nederlandse beoefenaren der Landmeet kunde uit de 14e-18e eeuw". P.S. Teeling, laatstelijk rayonchef in Alkmaar, heeft vele jaren, en tot op hoge leeftijd, vanuit zijn Amersfoortse standplaats en Noord-Hollandse woonplaatsen in dit Orgaan en in Geodesia zijn bijdragen gepubliceerd over de historie van de landmeetkunde (afb. 1). In het jaar er op, in jaargang 8 van genoemd Orgaan 1950), werd hij daarin gevolgd door W. Koopmans, chef de bureau van het Bureau van de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster, voorzitter van VTAK en woonachtig in Utrecht. Hij begon in dat nummer met een serie "Kadasters in de Oudheid", waarvan in de volgende nummers bloemlezingen zullen worden opgenomen. Beiden hebben vele jaren, tot en met de jaargang waarin het Orgaan als het ware in september 1959 opging in het tijdschrift Geodesia, met andere auteurs bijdragen geschreven over de historie van landmeetkunde en Kadaster. Teeling beschreef de historie van de landmeetkunde in Nederland en zijn overzeese koloniën in een zestal bijdragen. Teeling heeft het schrijven over de historie van landmeetkunde nog tot op hoge leeftijd voortgezet in de al eerder genoemde tijdschriften en was daarmee een voorbeeld en inspiratie voor jongere auteurs om dat na te volgen. Koopmans daarentegen ging in afstand en tijd verder terug en begaf zich naar de bakermat van de beschaving, en wel naar het Midden-Oosten. Hij publiceerde een jaar later waarschijnlijk als eerste en enige over kadasters en landmeetkunde in de oudheid. In zijn elfdelige serie "Kadasters in de Oudheid" beschreef hij in 1950/1951 grondregistraties en landmeetkunde van Egypte, Babylonië, Griekenland en het Romeinse Rijk. In deze en de volgende bijdragen is de inhoud van die artikelen van het Orgaan in de jaren 1949- 1959 als beknopte bloemlezingen van genoemde schrijvers beschreven. Ten slotte zal in een laatste artikel enige aandacht geschonken worden aan de overige auteurs die in de jaren 1949-1959 over de geschiedenis van de landmeetkunde in het Orgaan publiceerden. In dat Orgaan werd evenwel door hen en andere auteurs ook gepubliceerd over kadastrale, landmeetkundige en wiskundige onderwerpen, die destijds actueel waren, maar die thans tot de historie zijn gaan behoren. Wanneer deze onderwerpen van belang zijn voor de beschrijving van de historie van de landmeetkunde zullen deze eveneens worden genoemd. In het laatste Orgaan van de 17e jaargang (juli 1959) wijdde Teeling een artikel aan de historie van het Orgaan naar aanleiding van het laatste uitkomen van dit vakblad en de komende verschijning van Geodesia. Hij kon toen nog niet bevroeden dat hij veel later in Geodesia nog veel meer zou gaan publiceren. Teeling: Oud-Nederlandse Landmeters" In de eerste van een zestal bijdragen met in totaal 65 bladzijden met de titel "Oud- Nederlandse Landmeters" begon Teeling in zijn inleiding te schrijven dat "...nogslechts heel weinig (werd) gepubliceerd over het werk van oud-Nederlandse landmeters" en noemde 154

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2009 | | pagina 28