ORGAAN TE(gtNtSCHE AMBTENAREN VAN HET KADASTER Afb. 1. Titelbladzijde van het eerste nummer van de jaargang 1949 1318. Hij noemde namen van landmeters als: 'Monekijn, Olekijn Stier en Frederik Stoyveken' met de aantekening dat de aanstel- lingsbrief van Olekijn Stier tot "s Graven- Landmeter tot de oudste benoemingsbrieven van een Nederlandse landmeter behoorde. Van landmeter Frederik Stoyveken schreef Teeling dat hij in 1364 betrokken was bij de verdeling van Mastenbroek in Salland. Teeling gaf voorts in het subhoofdstukje "Drempel van de Renaissance" ook aan dat er in de landmeet kunde nieuwe ontwikkelingen kwamen. Kaarten maken behoorde destijds niet tot liet werk van een landmeter, hetgeen ook tot uitdrukking kwam in de uitgebreid beschreven eisen die in de 14e eeuw aan een landmeter werden gesteld. Die eisen werden in ongeveer 1405 door de stadslandmeter Jan Matthijssen van Den Briel in het Rechtsboek van Voorne beschreven, waarin echter niets over kaartver vaardiging werd vermeld. De auteur besloot dit hoofdstuk met de beschrijving van de landme terseed van Rijnland. De vierde bijdrage opende met een verhande ling over de kaartschalen. Teeling was nu kennelijk beland in de beschrijving van een periode waarin landmeters wèl kaarten maakten, in verband met de kaartschalen noemde hij Tycho Brahe en stelde dat de decimale kaartschaal een Nederlandse vinding zou zijn. Hij noemde daarbij eveneens de kaart van Delfland op schaal 1:10.000 van de landmeter Nicolaas Cruqius uit de jaren 1701 -1709. Maar eerder dan door Tycho Brahe werd er, aldus Teeling, al in 1545 een kaart op schaal vervaardigd door mr. Pieter Sluyter, gezworen landmeter van Rijnland. Verder vermeldde hij nog de in 1575 door de landmeter en professor Symon Fransz van der Merwen getekende kaart van Leiden. Als terminologie gebruikte men "opte cleyne maten of upte cleyne voet". Uiteraard vermeldde Teeling de naam van een kaartenmaker als Jacob van Deventer, die omstreeks 1539 een "Carte opte cleyne voettekende van Delfland en na 1558 kaarten maakte van regio's van Nederland en hun steden. Maar hij vermeldde ook diens leermeester Gemma Frisius, van wie in nummer 2009-1 van dit tijdschrift gememo reerd werd dat hij 500 jaar geleden in Dokkum werd geboren. Teeling besloot zijn vierde bijdrage met 'Vragen Vragen' te over omtrent het ontstaan van de kaartschalen en vermeldde dat in het oude Rome en later omstreeks 1400 er al in Oost-Pruisen kaarten op schaal werden getekend. Ten slotte verwees hij in verband hiermee in het naschrift naar recente coördi natie van historisch onderzoek van destijds door het 'Deutsches Vermessungswesen'. Het vijfde artikel vervolgde met "Begin en einde van de colleges in het landmeten aan de Leidse Universiteit" met de namen van eerste 'Nederlandse geodesieprofs en hoogleraren in landmeetkunde en wiskunde' als Rudolf en Willebrord Snellius, Simon Stevin, Simon Fransz van der Merwen en Ludolf van Ceulen. Teeling vermeldde ook uitgebreid de door Prins Maurits goedgekeurde instructie omtrent aldaar genoemde colleges, die op de praktijk waren gericht, waarbij de opleiding van bruik bare krachten in het leger destijds heel actueel was. Bovendien beschreef Teeling uitvoerig de diploma-eisen voor "Meester in de Duytsche Mathematycque Dat de Leidse Universiteit voor de ontwikkeling van de landmeetkunde van de 17e eeuw in ons land van groot belang was toonde Teeling aan door een brief van Prins Maurits van 7 februari 1614, gericht aan DER VERENIGING VAN 7e JAARGANG No. 2 JANUARI 1949 Voorzitter en verantw. redacteur: Secretaris Penningmeester DAGELIJKS BESTUUR W. KOOPMANS. Schlmmelpennincklaan 9 (Tuindorp). Utrecht. P. J. ASHOUWER, Lindestraat 23, Utrecht. J. H. v. d. VRUGT. Jullauastraat 39, Zwolle, Postrekening: 346853 ten name van de Vereniging. Voor het plaatsen van advertenties en voor abonnementen (met-leden f 6,per jaar) wende men zich tot de penningmeester. INHOUD: 1. Oud-Nederlandse landmeters door P. S. Teeling h!;, 3d 156

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2009 | | pagina 30