I
Voor u gelezen
Arto Paasilinna, De zomer van de vrolijke
stieren. Roman, Oorspronkelijke titel: Elamci
lyhyt, Rytkönen pitkci; uit het Fins vertaald
door: Annemarie Raas, Wereldbibliotheek,
Amsterdam 2009, 192pagina's,
ISBN 9789028422773, 16,90
Arco Paasilinna
De zomer van de
vrolijke stieren
Een oudere heer ploft neer op de achterbank
van een taxi. 'Waar gaat de reis naartoe?'
vraagt de taxichauffeur. 'Rij maar, maakt niet
uit waarheen.'
In De zomer van de vrolijke stieren stuurt
meesterverteller Paasilinna een daadkrachtige
taxichauffeur en een gepensioneerde geode
tisch ingenieur die zijn geheugen kwijt is, op
een avontuurlijke tocht door heel Finland. De
chauffeur ontfermt zich over de oude man. Hij
wordt zijn begeleider en hoeder, en bevrijdt
hem meer dan eens uit benarde situaties.
Samen beginnen ze een zoektocht om te
achterhalen wie de oude heer is en waar hij
vandaan komt. Als hij op een mooi uitkijkpunt
bekent dat hij met veel plezier een dergelijk
landschap in kaart zou hebben gebracht, vraagt
de taxichauffeur of hij misschien landmeter
was. De oude man beaamt dat: de dagen van
weleer kan hij zich wel herinneren, maar de
recente dingen niet. Hij had met Russische
landmeters in 1945 de nieuwe staatsgrens
vastgelegd. Geld heeft hij genoeg, want
landmeters weten nauwkeurig te voorspellen
welk land in waarde zal stijgen en speculeren
daarmee! De oude 'landmetingskanselier'
Rytkönen - hij blijkt te zijn geridderd - en
taxichauffeur Sorjonen rijden van de ene
absurde situatie naar de andere. Met ook een
flinke dosis gezonde maatschappijkritiek
maakt Paasilinna de chaos compleet.
De man blijkt ook nog een zoon te hebben die
was afgestudeerd als 'landmetingsingenieur'.
Die kan veel over de identiteit van pa vertellen
en zodoende eindigt veel zoeken al op een
kwart van het boek, maar de reis gaat door.
Met de zoon heeft hij in Duitsland natuurlijk
fabrieken voor optische instrumenten bezocht.
Fraai is ook de scene waarin de geodeet aan
buitenlandse 'hotelmeters' de grondbeginselen
van de Finse landmeettechnieken uit de jaren
50 en 60 gaat uitleggen. ('De vakkennis van
weleer had hij nog vrij goed paraat; met de
nieuwere methoden was hij nooit in aanraking
gekomen.') De auteur omschrijft hoe de man
zich de technische details nog goed kan her
inneren: 'Hij gaf les over hoekmeetinstru-
menten, maateenheden voor hoeken, hoek-
spiegels, hoekprisma's en theodolieten. Ook
boussoles en tangenten kwamen aan de orde.'
Hetzelfde geldt voor barometrische hoogte
metingen en voorwaartse insnijdingen.
Tot slot een passage uit het eind van het boek
wanneer de landmeter naar een verzorgingsflat
gaat: 'Sorjonen vond tussen de spulletjes van
de oude man ook een volledig versleten theo
doliet. Die plaatste hij met voetstuk en al
tussen de schommelstoel en de zitbank, zodat
hij niet in de weg stond. Op het nachtkastje
in de slaapkamer kwam literatuur op het
gebied van landmeetkunde te liggen.'
Het boek wordt graag aanbevolen: meesterlijk
lamn
164