als vestigingsplaats gekozen vanwege de
overwegend landbouwkundige oriëntatie van
het beroep - de opkomende ruilverkaveling niet
te vergeten - en omdat de daarbij nodige
docenten, aangevuld met te werven kadastrale
expertise2, voorhanden waren, maar inmiddels
lagen de kaarten anders. Zoals opgemerkt
werden in Delft landmeten, waterpassen en
geodesie vanouds gedoceerd aan studenten
civiele techniek en bouwkunde, sinds 1926
door prof.ir. W. Schermerhorn. Schermerhorn
was van huis uit zelf civiel-ingenieur, maar had
zich als medewerker van prof.ir. H.J. Heuvelink
- ook 'civiel' - toegelegd op de geodesie, het
vakgebied waarbij laatstgenoemde in dienst
van de RCGW zijn sporen had verdiend. In
Schermerhorn vond Tienstra bij zijn verhuis-
ambitie een onmisbare en krachtige
medestander.
Van 1901 tot zijn benoeming in 1917 als leraar
aan de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Bosch-
bouwschool te Wageningen was trouwens ook
de civiel-ingenieur Dieperink actief betrokken
geweest bij het werk van de RCGW3, een
connectie die hij - sinds maart 1918 hoogleraar
aan de toen tot Landbouwhoogeschool (tegen
woordig Wageningen Universiteit en Research
centrum: WUR) opgewaardeerde instelling - in
1919 benutte door de commissie uit te nodigen
instrumenten ter beschikking te stellen voor
zijn landmeterscursus te Wageningen4; zijn
verzoek werd in 1920 beantwoord met de
schenking van twee loodstaven en twee helio
tropen.5 Méér kon de commissie - nog druk
met de secundaire driehoeksmeting - blijkbaar
nog niet missen. De loodstaven en heliotropen
werden toegevoegd aan het landmeetkundige
lesmateriaal dat in bescheiden mate al
aanwezig zal zijn geweest voor het door
Dieperink eerder verzorgde onderwijs aan de
Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouw-
school. Aldus beschikbaar lesmateriaal werd
verder aangevuld met aankopen uit middelen
Afb. 1. In vergeefse afwachting van een nieuw
hogeschoolgebouw voor landmeetkunde werd
de Wageningse landmeterscursus verzorgd
vanuit het voormalige hotel-pension De Valk,
aan de Arnhemse Straatweg, tegenwoordig
Hesselink van Suchtelenweg (coll. Gelderland
in Beeld, bibliotheek Arnhem). Het beeld van
De Valk bevindt zich thans bij het Centrum
voor Geo-Informatie, zie DHC 2003-2, p. 48.
die voor de nieuwe opleiding ter beschikking
werden gesteld.
Al met al was het een samengestelde en
moeilijk te ontwarren boedel die krachtens het
KB van 2 augustus 1935, waarbij de verhuizing
van de landmetersopleiding van Wageningen
naar Delft werd geregeld, naar de wederzijdse
behoeften van de LHS (voort te zetten onder
wijs aan de 'landbouwers') en de TH (oplei
ding tot civiel-landmeter) op voorstel van
partijen moest worden verdeeld. KB, artikel 6:
De leermiddelen, welke zijn aangeschaft uit
de fondsen aan het College van bestuur
van den Landmeterscursus te Wageningen
tusschen 1918 en 1934 ter beschikking gesteld,
zullen overeenkomstig de behoeften van het
onderwijs aan de Landbouwhoogeschool en
aan de Technische Hoogeschool tusschen beide
instellingen worden verdeeld naar een schema,
vast te stellen door Onze Ministers van
Economische Zaken, van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen en van Financiën." 6 Bij het
13
Vatt" - Stra»5w#g
De lectoren H.F. van Riel, voor de technische vakken en A. van der Deure, voor de administratieve kant.
Zijn intreerede in Wageningen ging in 1917 over "Primaire driehoeksmeting als onderdeel van graadmeting in Nederland". In
1929 tegelijk met Schermerhorn benoemd, was Dieperink tot zijn dood in 1934 nog lid van de commissie.
Arch. Ned. Commissie voor Geodesie, notulen 123ste verg., 6/6-1919
Idem, 125ste verg., 12/7-1920
De landmeterscursus had inderdaad een eigen 'college van bestuur'.