Afb. 2. Het afscheid van Wageningen. Prof.
J.M. Tienstra (Delft) en lector A. Kruidhof
(Wageningen) onderschreven het in 1936 door
hen overeengekomen schema van verdeling
Gelders Archief Archief Landbouw
hogeschool, inv. nr. 1129)
opstellen van het verdelingsschema traden voor
de LHS op lector A. Kruidhof en voor de TH
de hoogleraren ir. W. Schermerhorn en J.M.
Tienstra. Kruidhof had zelf de landmetersop
leiding in Wageningen genoten en werd, vanuit
zijn functie bij de ruilverkavelingsdienst, per
1 februari 1936 bij de LHS aangesteld als
lector met leeropdracht 'landmeten en water
passen'. Tienstra, die de in 1931 overleden
lector H.F. van Riel in Wageningen zou
opvolgen, kwam al vóór de Wageningse oplei
ding als landmeter in dienst bij het Kadaster en
was bij KB van 9 oktober 1935 in Delft buiten
gewoon hoogleraar bij Weg- en Waterbouw
kunde geworden.7
De verdeling van de boedel was niet gemakke
lijk, want voor een aantal objecten was er
wederzijds belangstelling, maar na een halljaar
lag er een plan, waarbij werd aangetekend dat
zowel in Wageningen als in Delft kosten
zouden moeten worden gemaakt om overeen
gekomen 'verliezen' door aankopen goed te
maken. Van kostenbesparing, zoals door
sommigen van de herstructurering van het
onderwijs in de landmeetkunde werd verwacht,
was dus geen sprake.8 Tienstra tekende op
23 maart 1936 voor Delft, Kruidhof - sinds
1 februari in dienst als lector - op 20 mei voor
Wageningen en Rector Magnificus en
Assessoren van de LHS konden het plan op
4 juni vol overtuiging aan hun College van
Curatoren voordragen.9 Dat er aan beide zijden
vervangende aanschaffingen moesten worden
gedaan geeft aan hoe verweven de landmeters
opleiding enerzijds en het onderwijs aan de
landbouwstudenten anderzijds waren; beide
bedienden zich deels niet alleen van dezelfde
docenten, maar ook van dezelfde materialen.
De gehele boedel
Het bij de brief aan LHS Curatoren gevoegde,
door Kruidhof en Tienstra ondertekende,
verdelingsschema kwam in de plaats van een
schema van die strekking dat eerder door het
Departement van Financiën aan Curatoren was
toegezonden en dat het College om advies had
voorgelegd aan de Rector. In het door
Schermerhorn, Tienstra en Kruidhof
opgestelde schema werd de boedel als volgt
ingedeeld:
theodolieten
waterpasinstrumenten
verticale baken
horizontale baken
statieven
diverse instrumenten
astrolabia
sextanten
equerres en pantometers
hellingmeters
planimeters en pantografen
prisma's, meetveeren, schietloden, enz.
kijkers enz.
jalons, meetlatten, enz.
rekenmachines
diverse linialen en tekengereedschappen
lantaarnplaatjes, afdrukken en negatieven
diversen
bibliotheek
14
u 23 r-.art 193s.
a wat nee gaat naar Delft
b wat achterblijft in Wageningen
7 Tienstra werd in 1939 gewoon hoogleraar (W. Baarda, "Jacob Menno Tienstra. Zonder titel", in: K.F. Wakker e.a. (red.), Delfts
goud. Leven en werk van achttien markante hoogleraren, Delft 2002, p. 122-134). In oktober 1935 werd landmeter
CJ. Kluvers, die in 1932 Van der Deure in Wageningen was opgevolgd, in Delft lector in burgerlijk recht en hypothecaire en
kadastrale administratie.
8 J. van der Haar, De geschiedenis van de Landbouwuniversiteit Wageningen. Deel 1: Van school naar hogeschool 1873-1945,
Wageningen 1993, p. 186-189
9 Gelders Archief, Archief Landbouwhogeschool, inv. nr. 1129, College van Curatoren, ingek. stukken juni 1936, nr. 564 C met
bijlagen