de door Breithaupt geleverde boussole- vizierliniaal zal zijn terug te vinden als IGIE nr. 191 (WUR); zou één van de zes achtkante 62 mm diameter equerres met stokken te identifi ceren zijn met IGIE nr. 178? (WUR); de hellingmeter van H.I. Harting is zeker IGIE nr. 173 (WUR); de oude segment poolplanimeter Coradi nr. 502 heeft bij TMD nr. 2000162GEO; de Millionar-rekenmachine van H.W. Egli is nu waarschijnlijk TMD nr. 2000141GEO; de optelmachine van Sundstrand, Rockford moet IGIE nr. 145 (WUR) zijn; met de Hannovera moet IGIE nr. 146 (WUR) zijn bedoeld; de coördinatograaf van R. Reiss, Liebenwerda is stellig IGIE nr. 124 (WUR); de Zeiss stereoscoop nr. 15258 vinden we terug als IGIE nr. 135 (WUR); met de door Gustav Heyde in 1918 geleverde "twee meters met wig" wordt vermoedelijk bedoeld IGIE nr. 201 (WUR); de Vectator 109 van de gebr. Haff is onder nr. 2000173GEO te vinden bij het TMD; de grote niveaubeproever van F.W. Breithaupt is zeer waarschijnlijk identiek met IGIE nr. 121 (WUR). Uiteindelijk geen indrukwekkende oogst, met als mogelijke conclusies dat (1) er nog nader - en misschien beter - moet worden gezocht of (2) zowel in Delft als Wageningen in de loop der jaren veel spullen van omstreeks 1935 van de hand zijn gedaan en nu niet meer te vinden zijn, althans voorshands niet in Delft of Wageningen. Tenzij de WUR-collectie (nog?) niet volledig is geïnventariseerd bestaat voorlopig de indruk dat, wat het geodetisch instrumentarium betreft, 'Delft' behoudender was dan 'Wageningen': van de 17 hierboven tot de 'grotere veldinstru- menten' gerekende objecten die in 1936 naar Delft gingen zijn er daar 10 met (enige) zeker heid teruggevonden; van de 80 die in Wageningen bleven, slechts 6. Nawerk voor IGIE, of ging in onbruik geraakt lesmateriaal in Wageningen vlotter naar 'de kringloop'? Opmerkelijk is dat, afgaande op de boekhou ding, aangelegd van het landmeetkundig gebruiksinstrumentarium (dus van buiten 'het museum') dat bij de opheffing van de Afdeling Geodesie in 2003 werd geborgen, aanwijsbaar voorlopig slechts één uit Wageningen afkomstig blijkt te zijn geweest. Ook weer voorlopig, omdat de beschrijving van het geborgen materiaal door IGIE nog (januari 2010) niet voltooid of beschikbaar gesteld is en/of het TMD vermoedelijk museaal te achten objecten daaruit misschien nog niet heeft gecatalogiseerd. Vermoedelijk moet vergeefs worden gezocht naar enkele topstukken uit het arsenaal dat in 1936 in Wageningen achterbleef. In 1934 waren er tussen het Ministerie van Landbouw en Visscherij en het Departement van Defensie al afspraken gemaakt over het, ingeval van mobilisatie van de Koninklijke Landmacht, ter beschikking stellen van instrumenten van de landmeterscursus. Een regeling die herziening behoefde toen in 1936 een deel van het instru mentarium werd overgebracht naar de TH Delft, met als uitkomst een voorjaar 1937 door de Inspecteur der Artillerie opgestelde 'verlanglijst' met instrumenten die in geval van mobilisatie in aanmerking zouden komen om aan de LHS te worden gevorderd. Op die lijst, die het Ministerie van Landbouw en Visscherij op 9 april aan de LHS voor eventueel commen taar toezond,20 stonden 35 objecten, waaronder negen specifiek genoemde theodolieten (b-17, -18, -28, -29, -30, een De Koningh en .«k drie Fennels) met statieven, twee reken- ff/w machines en ook de twee loodstaven en ÊÈK de beide heliotropen die de RCGW in 1919 had geschonken. Stellig zijn de opgevoerde, en misschien nog andere, objecten in 1939 inderdaad gevor- derden na de Afb. 10. vizierliniaal van ■L onbekende maker WÊ (coll. WUR, IGIE nr. 193). Vermoedelijk te identificeren met de bij de verdeling in 1936 Nk onder "astrolabia opge\'oerde vizierliniaal van "G.E Brander fecit. Aug. Vind", die bij de LHS zou blijven. 20 Als noot 9, ingek. stukken april 1937, nr. 366 C. 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 24