graadcommissie, redigeerde/fiatteerde vanaf 1787 tot zijn dood in 1823 jaarlijks Ac Astro nomische Almanak ten dienste van zeelieden en de erbij behorende wiskundige zeemanstafels. Ook na de dood van Van Swinden ging de Lengtegraadcommissie door met het redigeren van deze voor de astronomische plaatsbepaling essentiële publicaties. De geodeten/topografen gebruikten ruim een eeuw, als aanvulling op de astronomische almanakken, de tafels van Georg Freiherr von Vega (1754-1802), Logarithmisch-trigonometrisches Handbuch (eerste editie 1797). Vega was een Oostenrijks- Hongaars artillerie-officier, professor in de wiskunde, wiens handboek een begrip werd dat nog lang na zijn dood, in steeds weer ver beterde edities, gebruikt werd. In 1914 kwam de 85ste editie van Vega's Handbuch uit. In de 19de eeuw was de boldriehoeksmeting voor hydrografen en geodeten een onontbeer lijk onderdeel van de toegepaste wiskunde. In de praktische wiskunde was de geoïde, een door astronomen zo nauwkeurig mogelijk berekende vorm en afmeting van de aarde, de meetbasis ofwel de "onfeilbare grondslag". De geoïde kan men ook beschouwen als een bijzondere sferoïde met de kortste as over de Noord-Zuidpool ofwel een oblate sferoïde. Voor de afplatting van de aarde gebruikte W. Mudge (1762-1820), de Britse Surveyor- General en Royal Engineer, rond 1812 al een getal tussen de 1/310 en 1/320. De Neder landers J.C. Pilaar en R. Lobatto (zie tabel 1 en 2) gingen uit van 1/300 respectievelijk 1/299, terwijl we nu het er dicht hierbij gelegen getal 1/298 hanteren. Rond 1800 was het woord geoïde wel bekend, maar nog niet nauwkeurig gedefinieerd en gebruikten Franse, Britse, Pruisische en Neder landse astronomen respectievelijk de termen: la figure de la terre, the figure of the earth, die Erdkugel en de aardkloot. Als men met deze woorden naar de 19de eeuwse historie van de wiskunde kijkt is er een chronologische sortering te maken van de hoofdrolspelers in de boldriehoeksmeting (zie de bijlage). Met deze sortering is direct te constateren dat het hier gaat om (K)NAW leden, Eerste klasse, eerste afdeling: Wis- en sterrenkunde, aard rijkskunde en zeevaartkunde, en professoren die verbonden waren aan de Artillerie- en Genieschool te Delft en die na 1828 bij het KIM of de KMA werkzaam waren (zie tabel 1 en tabel 2). Eigen lijnvan wiskundeboeken voor officieren J. de Gelder schreef in de ondertitel van zijn Handleiding tot de beschouwende en werk- dadige meetkunst (1806), dat het hier gaat over "platte- en lichamelijke hoeken" en ver volgens: "toegepast op aardrijks-, sterre- en zeevaartkunde". Dit nu is precies waar het om gaat, het maakt niet uit of men op of nabij het land, 'droog' of 'nat' aan het meten is. Zolang de metingen maar uitgevoerd werden overeen komstig de instructies van de Lengtegraad commissie konden ze van dienst zijn voor de wereldwijde triangulatie. Ook in zijn voor woord benadrukte De Gelder nogmaals dat het hier ging om "de constructie van alle soorten van land- en zeekaarten" (afb. 2). Het wiskundevak "sferische triangulatie" werd in de eerste helft van de 19de eeuw onder- handleiding MEETKUNST Afb. 2. Titelpagina van het studieboek geschreven door J. de Gelder, een mijlpaal in het onderwijs voor aankomend officieren, waarin hij de basis legt voor het Nederlandse aandeel in de wereldwijde triangulatie, 1806 TOT D T, BESCir OU WENDE kn WERKDAD1CE DER PLATTE BK LIC H AAM I. IJ KE HOEKEN IK, DIK RECHTLIJNIGE VLAKKEN bh PLATVLAKKICE LICHAAM EN TOCOBrAITOFDE AARDRIJKS- STERRE- en ZEEVAARTKUNDE EERSTE BOEKDEEL. HÏATTIKDI BOWKIOB CEWIGTtCE OPHELDERINGEN ovt* dkb BEGINZELEN o«* MEET- ïh STEL KUNST. m THEORIE h> LOGARITHMEN, ik h MEETKUNST dbk VLAKKE HOEKEN. BOOK JACOB de O E L O E R. Uclsr in ie Iflf, Natuur-, Sttrrcen AdririjMunitbij is MaatfHinppij DiligtutU, in den Hage. r AMSTERDAM, Ilt JOHANNES ALLART» p c e c k 58

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 12