land, Groningen, Drenthe en Overijssel, als Luitenant belast was met "de triangulatie in de Zuidelijke Provinciën". 4. C.R.T. KrayenhofT. Landmachtofficier/ geodeet, bij de Pruisische geodeten bekend door zijn "Uber die trigonometrische Vermessung der Batavischen Republik" in: Monatliche Correspondenz der Erd- und Himmelskunde. Zie DHC 2009-4, p. 142- 143. 5. O.S. Bangma was onderwijzer in de wis- en zeevaartkunde. Hij publiceerde, evenals LR. Schmidt en J.C. Pilaar, op basis van de Franse geodeet S.F. Lacroix. Daarnaast was het vooral de Franse wiskundige A.M. Legendre (1752-1833) die de boldrie- hoeksmeting in 1806 introduceerde en die door Bangma in het Nederlands vertaald werd als: Verhandeling over de rechtlijnige en klootsche driehoeksmeting (1808). Ook redigeerde Bangma de zesde en zevende editie van P. Steenstra's Grondbeginsels der stuurmanskunst en kwam daarna met Grondbeginsels onder zijn eigen naam. In deze serie waren "klootsche werkstukken" ofwel sommen over boldriehoeksmeting en triangulatie opgenomen. 6. G. Moll. Van Swinden en Krayenhoff waren vooral geörienteerd op de Fransen en de Pruisen, de Utrechtse astronoom Moll ging naar de Britten, kocht in 1820 instrumenten in Londen en in 1835 nam hij deel aan de British Association for the Advancement of Sience (BAAS) conferen tie. Vervolgens koppelde hij - trigono metrisch - de Nederlandse getijmetingen aan die van de Britten en daarmee aan de Franse en de Deense metingen.10 7. C. van Heijnsbergen was in 1816 benoemd tot lector in de wis- en zeevaartkunde bij het KIM, daarna werd hij de eerste hoog leraar van het KIM te Medemblik. In 1826 werd hij hoogleraar in de hogere wiskunde. Zie tabel 2, kolom 4. 8. J.C. Rijk, Marineofficier/hydrograaf, zijn eerste trigonometrische/hydrografische kaart was die van de Texelstroom in 1816, gegraveerd door C. van Baarsel. Deze kaart werd door de Britse hydrografische dienst heruitgegeven. Eenige aanmerkingen over hydrografische opnemingen van kusten en zeegaten. (1823). Beschrijving behorende bij de hydrografische kaart der zeegaten van de monden der Schelde welke trigono metrisch opgenomen, in plan gebracht en getekend is. (1825).11 9. J.P. Delprat, Landmachtofficier/ingenieur, gaf eerst wiskunde-onderwijs op de Artillerie- en Genieschool in de periode 1814-1828, daarna verhuisde hij mee naar de KMA en werd daar hoofd wis- en natuurkunde. Hij schreef Over het berekenen van de secundaire triangulatiën bijgeodesische waarnemingen. (1845). In 1862 werd Delprat gepensioneerd met de rang van generaal-majoor. Zie noot 8 en tabel 2 kolom 2. 10. L.A.J. Quetelet was als astronoom ver bonden aan de sterrenwacht te Brussel en redigeerde het vakblad Correspondance mathématique et physique. 11R. Lobatto was een Delfts wiskundige en leermeester van L. Cohen Stuart; inspecteur van het IJkwezen. Hij schreef, Gronden der spherische driehoeksmeting (1836). In de periode 1826-1849 redigeerde hij het Jaarboekje over... uitgegeven op last van Z.M. den Koning. Hierin stond veel over het metrieke stelsel, de basispunten en de berekening van getijden.12 12. J.C. Pilaar, Marineofficier, in 1823 aan gesteld bij het KIM als "Onderwijzer in de 10 G. Moll. "Over waarnemingen der getijden langs de Nederlandsche kusten, op last van Zijne Majesteit, gedaan van 9 tot 28 juni 1835 door officieren van de Nederlandsche Marine", in: Nieuwe verhandelingen der eerste klasse. 7 (1838) p. 1-25 11 J.C. Rijk, Directions for the North Sea, Strait of Dover to the Hoek of Holland (1832) en gebaseerd op deze gegevens: "Notes on the Schelde", in Nautical Magazine (1833) p. 8-15 met een kaartje Sketch of the East and West Schelde 1832 J.R. Bruijn, H.J. den Heijer en H. Stapelkamp. Julius Constantijn Rijk. Zeeman en minister 7787-7854 (1991). Hierin wordt het woord triangulatie niet genoemd en worden géén verbanden gelegd met de hydrografie/geodesie en de (wereldwijde) driehoeksmetingen. 12 Lobatto's Franstalige mémoires over hogere wiskunde uit 1837 werden bij de L' école Polytechnique te Parijs gebruikt. Lobatto's basispunten waren, evenals die van Pilaar en van Vega, afgeleid van publicaties der Franse Lengtegraadcommissie. Hij schrijft bij zijn Nederlandse basispunten dat: "Op aanwijzing van het Topographische Bureau onderscheidene verbeteringen zijn ondergaan". 62

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 16