dikwijls gebeurde werd deze laatstgenoemde onderwij shandleiding omgezet in een voor de Krijgsmacht algemeen geldend voorschrift, in dit geval: Voorschrift ter vervaardiging van kaarten. Vastgesteld bij KB 73 in 1856 (Topo grafische Dienst, 1856). L. Cohen Stuart (1827-1878) was de grond legger van de, kort na zijn dood in 1879 opgerichte "Nederlandse commissie voor graadmeting, waterpassing en geodesie".16 Ook hier, in deze geheel uit burgers bestaande commissie, is te zien dat de voor zichzelf sprekende samenwerking met de astronomen werd voortgezet.17 Kolom 4. Hydrografie: J. Florijn, zie tabel 1 regel 2. Hij was sinds 1771, als wiskundige van de "Admiraliteit op de Maaze" (Rotterdam), examinator van 's Lands zee-officieren. De eerste Nederlandse hydrograaf was A.A. Buyskes (1771-1838). Hij werkte met de geo deet Krayenhoff onder de wetenschappelijke leiding van Van Swinden. J.F.L. Schroder (1774-1845) werd in 1803 extra-ordinair Kapitein-ter-zee en was tevens voorzitter van de commissie examineren zee officieren in de periode 1815-1845. Hij redigeerde Berigten en Verhandelingen over eenige onderwerpen der zeevaartkunde (1822- 1840) en publiceerde Die Aufnahme der Kusten der pyrenaïschen Halbinsel in Geografische Zeitung Hertha 3 (1825) p. 5-45. Dit ging over de hydrografische werkzaamheden van de Spanjaard Vincente Tofino, die de West- Europese kaarten trigonometrisch met Afrika en het Midden-Oosten verbond. Schroder was lid van het KNAW eerste klasse, eerste afdeling sinds 1818. C. van Heijnsbergen. Zie tabel 1 regel 7, hij was eerst vanaf 1816 lector in de wis- en zee vaartkunde en daarna werd hij, voor de periode 1819-1850, hoogleraar bij het KIM belast met examineren van zeeofficieren. Tevens was hij lid van de Lengtegraadcommissie. J.C. Pilaar. Zie tabel 1 regel 12, Marine-officier, leraar in de zeevaartkunde bij het KIM. Hij schreef Werkdadige stuurmanskunst (1831), Werkdadige sterrekunde 1834) en Verhandeling over de platte en klootsche driehoeksmeting (1846). Pilaars lesboeken waren een belangrijke mijlpaal in de 'vertaling' van de hogere wiskunde der astronomen naar de praktijk. Pilaar en Van Kerkwijk gaven, met hun op elkaar afgestemd onderwijs en lesboeken richting en inhoud aan de praktische uitvoering van de Nederlandse 'natte' respectievelijk droge' triangulatiewerkzaamheden Afb. 6. Vanaf 1787 werden theodolieten ont wikkeld in vele varianten. Deze 'draagbare sterrenwachten 'waren het summum van instrumentmakerskunst. In het midden het 'wapen 'van de Topografische Dienst. 16 L. Aardoom, "2004: 125 jaar Nederlandse Comissie voor Graadmeting, Waterpassing en Geodesie", in: De Hollandse Cirkel 6 (2004) (1, 2 en 3) p. 5-15, 42-53 en 80-90 17 F. Kaiser en L. Cohen Stuart. De eischen der medewerking aan de ontworpen graadmeting in Midden-Europa voor het Koninkrijk der Nederlanden toegelicht (1864) 65

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 19