uit Bennebroek. Beiden werkten in de 'buiten dienst' bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. (Daarnaast was Rietveldt bekend als mede-oprichter en eerste voorzitter van de stichting NGL.) In liet deksel van het kistje staat in rode inkt: 'Nov. 1959. J. Rietveldt Ing - Tijdens metingen aan Rijksweg 6 omgeving Schiphol ten geschenke ontvangen van een geïnteresseerde landbouwer.' Het tijdschrift Geodesia van januari 1961 meldde pas: 'Ing. register: Ingeschreven J. Rietveldt, Meetk. Dienst R.W.S.' De tekst of wellicht alleen de titel 'Ing' werd dus geruime tijd na de schenking aangebracht. Adri den Boer Graag plaats ik enkele opmerkingen over de Reactie van Ormeling in DHC 2010-1 p. 46-47 en op het (vooringezien) artikel van Broeders in dit nummer. 1. Uit Ormelings reactie lijkt het wel alsof hij een totaalverbod wil op onderzoek naar carto grafie vanuit de Delftse hoek. Triangulatie was al eeuwen en is nog steeds een exacte aan gelegenheid. In de periode 1787-1850 werkten astronomen, wiskundigen, hydrografen en geo deten internationaal samen en construeerden aldoende aanzienlijk nauwkeuriger kaarten dan ooit daarvoor. Vooral voor de zeevaart was dit direct van cruciaal belang. Nauwkeuriger kaarten betekende immers veiliger varen. Vanaf 2003 heb ik inmiddels 14 maal, met elkaar samenhangende artikelen, over de wereldwijde triangulatie gepubliceerd. Zelfs in zijn eigen Caert Thresoor 2006-3 geeft mijn titel: 'De primaire triangulatie als 'onfeilbare grondslag' voor 19de eeuwse kaarten', de kern aan waarover het nu nog steeds gaat. Ik neem aan dat Ormeling met een artikel komt waarin, ordentelijk onderbouwd met primaire bronnen, precies staat wat er fout is met mijn wereldwijde triangulatie (bepaling van geo grafische posities). 2. Ormeling en Broeders hebben Derfeldens links en rechts overgeschreven, ongeauthori- seerde geografische posities gebruikt om de nauwkeurigheid van Nederlands-Indië in te vullen. Bij de wereldwijde triangulatie ging het er juist om dat er vanuit een snel groeiende lijst basispunten een eenduidige wiskundige meet- systematiek gehanteerd werd. De hydrograaf R Melvill van Carnbee was hiervoor opgeleid en op zijn, vele malen geverifieerde, basis punten werden trigonometrische kaarten geconstrueerd. Voor dit baanbrekend carto grafische werk in Nederlands-Indië kreeg Melvill van de Franse overheid het Legion d'Honneur. Ra, ra wie heeft er hier een tunnel visie? 3. Gelukkig voor zeevarenden publiceerden astronomen, geodeten en hydrografen zeer uit voerig over hun trigonometrisch meet- en rekenwerk. Naast alle publicaties over het meet- en rekenwerk zijn nog duizenden brieven bewaard gebleven waarmee een kristalheldere structuur, samengevat in mijn nauwkeurig heidstabel, te herleiden is. Met de tekst van Ormeling in de hand hadden we nu anders nog op Blaeu- of op Derfeldenskaarten moeten navigeren. 4. Ik heb een grote bewondering voor de samenstellers van mooie kunstboeken, maar ook hier geldt: Schoenmaker - lees Broeders - blijf bij je leest. 5. Uit Broeders artikel in dit nummer blijkt volgens mij dat hij niet begrijpt dat juist de wereldwijde triangulatie de wiskundige oplos sing voor het cartografische nauwkeurigheids probleem was. De triangulatiesystematiek beviel zo goed dat hierop aansluitend, in de 20e eeuw deze systematiek ook geïncorporeerd werd in de luchtvaartcartografie. Het resultaat hiervan was dat luchtvaartkaarten, evenals geografische en hydrografische kaarten dezelfde basispunten gebruikten. Jeroen Mohrmann NB De redactie beschouwt de discussie hierbij in deze rubriek graag als gesloten; artikelen terzake blijven welkom. In het vorige nummer stond de bijdrage 'Degrees, grads, mils en streken'. "Ja, ik vergeet die ellende van Amerikaanse en Engelse maatvoering ook nooit. Ik heb toen tijdens een herhalingsoefening in Duitsland nog eens een polygoon moeten berekenen waarvan de helft met Engelse instrumenten en de andere helft met Amerikaanse instrumenten was gemeten. En dan maar rekenen "1 (Theo Scheele) 86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 40