alle drie door de NCG opgevoerde instru menten zouden worden overgedragen aan het TMD, zulks in ruil voor twintig andere histo rische geodetische instrumenten, die destijds, naast de 'Pistor&Martins', door het NHNM van 'het Geodetisch Instituut te Delft' (TH en RCGW) in bruikleen waren ontvangen en die nu definitief in Leiden mochten blijven. Het nieuws? Het TMD beschikt sinds 2008 (onder nummer 2008012GEO) weer over een W35, te weten W35 No. 2, en bovendien (onder nummer 2008015GEO) over een extra W21, W 21 No 6, met gelijkgenummerde kijker en opberg/transportkist. Daarmee is in Delft met W 35 No. 2 de Wanschafif-serie weer compleet; overcompleet zelfs wat de W21 aan gaat. Naast de beide grote Wanschaffs kreeg het TMD (nummer 2008016GEO) van Boerhaave de door de NCG ten onrechte als voormalig RCGW-bezit aangemerkte Pistor&Martins-theodoliet. De verhuizing van de Wanschaffs was de primaire aanleiding tot het schrijven van deze bijdrage, die er tevens - een 'open deur' - de aandacht op vestigt dat het werk van IGIE eigenlijk nooit klaar is: niet alleen bereiken steeds weer gebruiksinstru- menten de status van oud en mogelijk histo risch, maar ook veranderen gelocaliseerde instrumenten soms van rechthebbende en/of plaats. Wat laatstbedoelde soort mutatie betreft, verhuisde W 35 No. 1 inmiddels van 'De Grift' in Apeldoorn naar de Kadastervestiging te Arnhem, waar ook het bedrijfsmuseum onder dak vond. Hoe het in 1934 vanuit Delft tot uitleen kwam is met redelijke zekerheid vast te stellen. Dr. C.A. Crommelin (1878-1965)6 was in Leiden adjunct-directeur van het Kamerlingh Onnes Laboratorium en lector Instrumentenkunde toen hij in 1928 medeoprichter werd van het NHNM, dat in 1931 zijn deuren opende en waarvan prof. Muller bestuurslid was. Als RCGW-voorzitter zat Muller in Delft al enkele jaren aan tafel met collega W. Schermerhorn, die - sedert 1926 hoogleraar-beheerder van het Laboratorium voor Geodesie - lid van de commissie geworden was. In Leiden op de hoogte met de behoefte aan instrumenteel erf goed en in Delft met de aanwezigheid van af geschreven geodetisch instrumentarium, zal Muller Schermerhom hebben voorgesteld een selectie daaruit aan het NHNM in bruikleen af te staan en laatstgenoemde - ondernemend en ambitieus als hij was - zal hebben ingezien dat de geodesie zicli daarmee aardig kon profi leren. De geodetische banden Leiden-Delft waren vanaf het begin van de graadmeting en de waterpassing in Nederland (omstreeks 1865 met F. Kaiser, F.J. Stamkart en L. Cohen Stuart) historisch te noemen en de geschie denis van de geodesie mocht dus in Leiden niet ontbreken. Aldus geschiedde en, mogelijk na overleg met zijn ambtsvoorganger prof.ir. H.J. Heuvelink, liet Schermerhorn in 1934 bij de TH niet meer gebruikt museaal materiaal naar Leiden overbrengen. De RCGW bleef daar verder buiten, maar toen Schermerhom, via Muller met Crommelin aan de praat, op het idee kwam dat het bovendien aardig zou zijn als niet alleen in het Geodesie- gebouw, maar ook elders kennis kon worden gemaakt met de instrumenten die waren gebruikt bij de enkele jaren geleden voltooide RD, vereiste dat beraad in de commissie. Begrijpend dat het slechts over bruikleen van 'duplicaten' van de instrumenten zou gaan en dat het onderhoud daarvan in samenwerking met de TH zou worden uitgevoerd, kreeg Schermerhom de commissie mee en werd hij gemachtigd met Leiden verder te onder handelen, onder voorbehoud dat een eventuele definitieve regeling schriftelijk zou worden vastgelegd.7 Het speelde juist in de tijd van de verhuizing van de Wageningse opleiding tot landmeter naar Delft, en toen Schermerhorn eind 1935 in de commissie naar de schriftelijke vastlegging van de bruikleenovereenkomst werd gevraagd, bleek dat hij die had aangehouden in verband met de ophanden zijnde overdracht van instru- 6 Over hem onder meer in Biografisch Woordenboek van Nederland deel 1Den Haag 1979, p. 125-126 en bij Dirk van Delft, Heike Kamerlingh Onnes, Amsterdam 2005 7 Archief NCG, notulen 150ste verg., 12/5-1934 89

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 43