ft-
X
van een blad met verdeeling en een model
blad", en dat, na overleg met het Kadaster in
Arnhem, twee landmeters bij wijze van proef
al met de hermeting waren begonnen. Met haar
opvatting dat het initiatief van het Kadaster
met beide handen moest worden aangegrepen
vond De Zeeuw 'zijn' Commissie voor
Openbare Werken onomwonden aan zijn
zijde.19
Boer had trouwens nóg een voorwaarde:
zonder wet op de grensregeling had hermeting
volgens 'Dierens model' geen zin en hij wist
B&W over te halen de minister van Financiën
te vragen de totstandkoming van die wet, zoals
geconcipieerd door de Staatcommissie van
1906, te bevorderen20; ten bewijze van
Apeldoorns goede wil ontving Boer dadelijk
een afschrift van het rekest. Van zijn kant
richtte Boer zich tot het Ministerie om meer
landmeters voor de hermeting, maar, zo hij nog
vóór de jaarwisseling aan B&W moest
meedelen21, hij had vernomen dat de algehele
formatie niet toestond meer landmeters ter
beschikking te stellen dan die te Arnhem voor
de bij houding gemist konden worden. De
hermeting zou bijgevolg niet in enkele jaren
klaar komen en het kwam de minister doel
matig voor telkens met een zodanig afgerond
gedeelte te beginnen dat afwerking en toe
passing snel na de perceelsmeting zouden
kunnen volgen. Namens de minister overigens
dank voor de ondervonden medewerking.
Aan Apeldoorn zou het ook niet liggen, want
toen de lezers op 23 januari 1920, vetgedrukt
.-■■'/ft
Afb. 10. Landmeter J.F.A. van Riessen (geb.
1876) onderhield bij de hermeting de dagelijkse
contacten met de gemeente Apeldoorn.
Afb. 11. Landmeter L. Bakker (geb. 1882)
woonde Nassaulaan 3.
in de Nieuwe Apeldoornse Courant, kennis
konden nemen van de weigering van de
Nederlandse regering om de voormalige Duitse
keizer aan de geallieerden uit te leveren, viel
hun oog dadelijk op een bekendmaking van
burgemeester W. Roosmale Nepveu over de
ophanden zijnde hermeting; met tot besluit een
oproep aan alle ingezetenen om "bij een en
ander zooveel mogelijk mede te werken en
vernieling of beschadiging van tijdelijk te
plaatsen baken of signalen en blijvende vaste
punten - kadastersteenen gemerkt KAD - te
helpen tegengaan"; voor de rechthebbenden ter
aansporing: "dat hunne medewerking is in hun
eigen belang, daar de vernieuwing van het
kadaster strekt tot verhoogde zekerheid van
den grondeigendom". Via Boer kennis
genomen hebbend van de Apeldoornse teleur
stelling over de dreigende vertraging van de
hermeting, haastte de secretaris-generaal van
Financiën zich B&W genist te stellen22: zijn
departement streefde ernaar de hermeting door
te zetten en de totstandkoming van de wet op
de grensregeling te bevorderen; de vertraging
was alleen te wijten aan het grote gebrek aan
personeel, gepaard aan een toename van de
werkdruk bij de gewone dienst van het
Kadaster en zodra meer landmeters beschik
baar zouden zijn zou de hermeting met kracht
worden voortgezet. Flet was mede een ant
woord op de brief van B&W van 29 november
191923 en om de goede bedoelingen met
Apeldoorn kracht bij te zetten bood het
19 CODA/Archief, arch. Gemeentewerken, Commissie voor Openbare Werken 1917-1957, inv. nr. 8, notulen verg. 17/10-1919
20 Gemeentesecr., inv. no. 156, doss. 254, B&W aan Min. Fin. 29/11-1919
21 Idem, Boer aan B&W, 27/12-1919
22 Idem, SG Min. Fin. aan B&W, 13/3-1920
23
Zie noot 20
102