Vc
secretaris-generaal van Financiën, die de
nieuwe I-V bijviel, vergoelijkend veronder
stelde dat de opmerking van B&W over de
fouten in en de onbetrouwbaarheid van de
kadastrale plans wel niet te letterlijk zou zijn
bedoeld, was dat nog geen handreiking om op
het besluit tot stopzetting van de hermeting
terug te komen. De minister bleef bij zijn
eerder ingenomen standpunt, maar eind
oktober 1925 kreeg I-V Hamelberg machtiging
0111, in afwijking van eerdere ministeriële aan
schrijvingen, "de afwerking van het reeds her
meten gedeelte van Apeldoorn, onder invoering
van een derde kadastrale gemeente, Hoog
Soeren, te doen geschieden op Dierenschen
grondslag".34 Dat is te zeggen: evenals Dieren
en de eerder 'Dierens' hermeten delen van
Apeldoorn, zonder de voor toepassing van het
positieve stelsel essentiële, maar omstreden,
wet op de grensregeling.
in Apeldoorn. Als vastaangestelde collega van
Beukema en Van der Bellen zal ook Rolvink35
zijn aandeel in het werk hebben gehad.
Al met al begonnen de 20-er jaren in Apeldoorn
met veel landmeetkundige activiteit. De her
ziening van het uitbreidingsplan was een taak
van Gemeentewerken, dezelfde dienst waarmee
het Kadaster de dagelijkse contacten had
betreffende de hermeting. Structureel zal er
geen samenwerking zijn geweest, maar op de
werkvloer zal er incidenteel wel afstemming
zijn geweest tussen de landmeters van het
Kadaster en de landmeetkundigen bij het uit-
De afronding van de Dierense hermeting
Stond de aanvankelijk geplande gemeentelijke
'standaardkaart' intussen niet meer nadrukkelijk
op de agenda, de herziening van het uit
breidingsplan heeft zeker van de hermeting
kunnen profiteren. Toen ir. Schaap in augustus
1920 de opdracht kreeg een ontwerp te maken
voor de herziening van het gemeentelijk uit
breidingsplan, waren de kadastrale driehoeks-
en veelhoeksmetingen in en rond Apeldoorn al
enkele maanden onderweg. Voor het leggen van
de meetkundige hoofdgrondslag behoefde de
gemeente ter ondersteuning van Schaap dus
geen tijdelijke landmeetkundige capaciteit aan
te ttekken, wel voor waterpassingen, detail
meting en karteer- en ander tekenwerk, te weten
A. Beukema (buitengewoon opzichter bij de
Rijkswaterstaat in Limburg) en W.C. van der
Bellen (landmeter bij de Heidemaatschappij te
Arnhem; met zijn ouders uit Rusland gevlucht
voor 'de bolsjewieken'). Beukema keerde al
binnen een jaar terug naar zijn vroegere werk
gever, maar Van der Bellen bleef tot 1924 - tot
na de presentatie van het herziene plan in 1923 -
A fb. 12. Het 'gestoordeRD-punt Vaassen-2: de
in 1916-1917 herbouwde St. Martinuskerk in
1942 (bron: Kadaster Apeldoorn, Afd. Rijks
driehoeksmeting)
34 K&L 1925, p. 233
33 Landmeter-tekenaar A.J.J. Rolvink verliet medio 1925 eervol de gemeentedienst. Tijdelijk collega W.T. Koutstaal, met wie hij
intensief moet hebben samengewerkt bij de kartering van Berg en Bosch, was al begin april 1919 vertrokken, nog vóór Van Nes'
presentatie van het 'exploitatieplan'. Oud-landmeter J. Suk, die zich in 1919-1920 in het bijzonder verdienstelijk had gemaakt
met het uitzetten van Van Nes' wegenplan in Berg en Bosch, werkte eind 1925 nog voor het grondbedrijf.
105