breidingsplan. De laatsten zullen zeker wel eens belangstellend en nieuwsgierig hebben mee- gekeken bij de nauwgezette driehoeks- en veel hoeksmetingen. Ook voor het Kadaster was Apeldoorn, na Dieren, een uitdaging, een proef tuin met de inzet van technieken die niet tot het dagelijkse arsenaal van de landmeters behoorden. Een hoofdnet met 35 driehoeks- punten, gemeten met de 'grote' theodolieten van Breithaupt (17 cm)36 en Hildebrand (12 cm), verdicht met een reeks veelhoeken, gemeten met een De Koningh van 8 cm. Niet alleen het meten, maar ook de berekening op de eerste rekenmachine van het Kadaster en de analyse van de uitkomsten waren spannend. De landmeters experimenteerden graag, alles met het doel om aan te tonen dat kadastrale perceelsgrenzen te allen tijde in het veld precies en betrouwbaar zouden kunnen worden ge reconstrueerd; essentieel voor het bewijzen van de haalbaarheid van het vanuit Arnhem gepropageerde positieve stelsel. 'Precies en betrouwbaar', een onderscheid dat met de HTW 1956 ingang vond, maar al in Apeldoorn werd onderkend toen bleek dat eenzelfde grondslagpunt, langs alternatieve wegen schijn baar even nauwkeurig bepaald, onverwacht grote coördinaatverschillen te zien gaf; niet éénmalig, maar veelvuldig.37 "Middelbare fouten" - lees: standaardafwijkingen - in metingen en uitkomsten van berekening waren niet voldoende maatgevend voor kwaliteit. Nauwgezet werkend kregen de landmeters zelfs gelegenheid de RCGW te betrappen op een omissie in de rapportage van de uitkomsten van de driehoeksmeting: na de bepaling in 1906 had de RK kerk van Vaassen uit 1832 in 1916-1917 plaatsgemaakt voor een nieuwe! Deze waarde volle tip leidde ertoe dat de landmeters Van Riessen en Bakker van de Rijkscommissie de bevoegdheid kregen een tiental tweederangs secundaire RD-punten in Apeldoorn en omgeving te centreren; specialistisch werk, waarmee enkele van hun collega's die van het Kadaster bij de commissie waren gedetacheerd. routinematig landelijk waren belast, zoals eertijds Th.L. Kwisthout, inmiddels I-V te Zutphen. De centreringen, waaraan de RCGW nog niet was toegekomen, waren nodig voor de aan- en afsluiting van de te meten veelhoeks- trekken in de hermeting. Kwisthout was bereid Van Riessen en Bakker in te wijden in de techniek en het gebruik daarbij van het door de commissie ter beschikking gestelde gereed schap. De centreringen vormden voorlopig het sluitstuk van de kadastrale hermeting Apel doorn. Landmeter Van Mameren bleef voor de "afwerking" van de hermeting, de bijhouding en ander voorkomend kadastraal werk in Apeldoorn gedetacheerd. Landelijke regel geving - naast de Woningwet ook de Wegenwet 1930 - belastten gemeenten meer en meer met taken bij de uitvoering waarvan een nauwe samenwerking met het Kadaster was vereist. Om dubbelwerk en bureaucratie te vermijden was een doelmatige taakverdeling aan de orde, een ontwikkeling die in enkele gemeenten - Amsterdam voorop - leidden tot de instelling van gemeentelijke landmeetkundige diensten. In Apeldoorn was het nog niet zo ver, maar in 1930 - hij was al aan de praat met andere gemeenten in zijn divisie - achtte I-V Hamelberg in Arnhem de tijd rijp om een balletje op te werpen.3S Bij de uitgifte van grond werden percelen eerst door de gemeente technisch uitgezet en na overdracht door het Kadaster nog eens ambtshalve opgemeten. Zijns inziens vermijdbaar dubbelwerk en dergelijke ondoelmatige situaties deden zich ook voor bij het uitzetten van wegen in plan gebieden. Landmeter Van Mameren zou in voorkomende gevallen in één keer kunnen meten, kosteloos voor de gemeente, als Apel doorn twee "personen" (meetassistenten?), die voor f. 4,50 per dag op arbeidscontract voor het Kadaster werkten, maar geen volle dagtaak hadden, in vaste loondienst zou nemen; met dien verstande dat Van Mameren hen weer 36 Zie noot 26. 37 L. Bakker, "Drie- en veelhoeksmeting", K&l 1926, p. 73-80. Mogelijk heeft zijn kritische instelling Bakker in 1934 de onderscheiding opgeleverd om, samen met collega H. Vermeulen, in Wageningen de college's van de zieke prof. Dieperink tijdelijk over te nemen. 38 Brief l-V Kadaster aan B&W 26/2-1930 (CODA/Archief, arch. Gemeentewerken, dossier 1930 nr. 36; afschrift) 106

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 16