Graag geef ik een reactie op het artikel van
Jeroen Mohrmann in nummer 2010-2, bladzijde
56 e.v. met de titel 'De wereldwijde triangulatie
en de door Nederlandse officieren toegepaste
wiskunde 1787 tot 1850'.
Het is een indrukwekkende opsomming van
belangrijke namen in de totstandkoming van de
internationale samenwerking op geodetisch
gebied, waarvoor mijn complimenten. Maar van
de door de Nederlandse officieren toegepaste
wiskunde, waar het artikel toch (ook) over zou
gaan, ben ik niet veel wijzer geworden en dat
had ik nou best eens willen weten. Ik vraag me
namelijk af of er wiskunde bestaat die speciaal
bestemd is voor Nederlandse officieren en die
dan in één of meerdere opzichten zou afwijken
van de wiskunde voor natuurkundigen,
astronomen, zeelieden, weg- en waterbouw
kundigen, statistici en bedenk zelf maar andere
beoefenaren en gebruikers van bèta-weten
schappen. In dit artikel en ook in voorgaande
wordt die indruk wel gewekt. Het lijkt wel alsof
officieren - en de auteur bedoelt denk ik vooral
marineofficieren - tot een soort superslim
volkje behoren, waar anderen niet aan kunnen
tippen. Dat betwijfel ik ten zeerste.
Daarom zou het toch nuttig kunnen zijn om
kennis te nemen van de door Nederlandse
officieren toegepaste wiskunde, waarover de
auteur blijkbaar beschikt, maar wij, zijn lezers,
krijgen niet meer te zien dan een titelblad van
een militair zakboekje uit 1839 (wat een
belachelijk formaat voor in de jas- of broekzak
trouwens) waarin dan die kennis voorhanden
zou moeten zijn. Hetzelfde geldt voor de
inhoud van het eveneens genoemde en nog
oudere boek van J. de Gelder.
Mijn vraag aan de auteur is dan ook: kan hij
ons, zijn lezers, inzicht geven in de inhoud van
dit en/of andere zakboekjes, zodat wij een
indruk kunnen krijgen van het niveau van de
daarin behandelde stof? En wat staat er eigen
lijk in dat boek van J. de Gelder? Het is interes
santer de inhoudsopgave te kennen dan het
titelblad! Worden daarin ook bijvoorbeeld vier
kantsvergelijkingen, goniometrie en trigono
metrie, logaritmen, differentiaal- en integraal
rekening en vereffening behandeld of blijft het
beperkt tot meetkundige problemen of
misschien wel rekenkundige zaken? In hoeverre
overstijgt deze stof het niveau van het toen
malige voorbereidende onderwijs, laten we
zeggen de driejarige of zelfs vijfjarige HBS?
Er is een wezenlijk verschil tussen de benodigde
kemiis voor degenen die de metingen uitvoeren
en degenen die de meetresultaten verwerken, en
uit eigen ervaring weet ik dat er trouwens niet
zo heel veel bijzondere wiskundige kemiis
benodigd is voor het uitvoeren van een trian
gulatie. De normale nautische vakkennis, maar
met een paar extra decimalen, is genoeg. Er is
dan wel speciale kemiis van de gebruiks
aanwijzingen van bijzondere instrumenten
benodigd en veel geduld en nauwgezetheid. En
moeten we daar zo hoog van opgeven?
Ik heb bovenstaande tekst laten lezen aan Jan
Kreffer1, die mij heeft gevraagd daaraan ook een
paar opmerkingen van zijn kant toe te voegen:
'De laatste alinea van Wigo van Gent wordt
door mij volledig onderschreven. Maak van de
hydrograaf geen hoogstaande wetenschapper,
want het gevaar bestaat dat hij in de ogen van
insiders belachelijk wordt gemaakt. Daarbij wil
ik niet ontkennen dat een enkeling meer dan
Voormalig Chef der Hydrografie.
Afb. 1. Ook nl.wikipedia.org geeft veel van
Jacob de Gelder, onder andere dit portret. ('Hij
stond model voor een nieuwe opvatting over
het nut en doel van wiskunde die gedurende de
vroege negentiende eeuw in Nederland begon
op te komen.'), red. DHC
126